Wetenschap
Biologie
Dier
Natuur & milieu

Sluipwesp heeft ‘onmogelijk’ kleine hersenen

De hersenen van een piepkleine sluipwesp blijken kleiner dan mogelijk geacht. Uniek, want hij schendt hiervoor een oude biologische wet.

Wageningse entomologen ontdekten dit toen ze met gespecialiseerde microscopen de hersenomvang maten, schrijven ze in het tijdschrift Brain, behavior and evolution. Als student mat Emma van der Woude het hersenvolume van zo’n negentig sluipwespen – klein tot groot – van de soort Trichogramma evanescens. Met een lengte van circa 0,3 millimeter is de parasiet van vlindereitjes één van de allerkleinste insecten. Het leverde een verbazingwekkend resultaat op. Bij de kleinste wespen bleken de hersenen namelijk kleiner dan het minimum nodig voor intelligent gedrag. Toch vertonen de wespen intelligent gedrag. Dat is een unieke observatie, denken de onderzoekers. Het werd nog vreemder. De wespenhersenen bleken namelijk proportioneel mee te groeien en krimpen met het lichaam. Een wesp die anderhalf keer zo klein was, had een anderhalf keer kleiner brein. Dat klinkt logisch, maar staat juist haaks op alles wat we weten. Grotere dieren hebben namelijk relatief kleine hersenen en vice versa. Dat geldt binnen soorten: Een twee maal zo grote olifant verdubbelt zijn hersengrootte niet, en dat geldt ook voor dierfamilies: Tijgerhersenen zijn relatief kleiner dan die van een huiskat. Een klein dier vertoont hetzelfde gedrag als een groot dier en hersengrootte is dus niet helemaal flexibel. Dit idee staat bekend als Regel van Haller, naar de Zwitserse geleerde die het in 1762 terloops stelde in een anatomieboek. Alleen is de sluipwesp dus in overtreding. ‘Zijn hersenen zijn echt bizar klein,’ zegt Van der Woude. En toch vertoont de wesp intelligent gedrag. Zo leert hij geuren te koppelen aan het verschijnen van vlindereitjes. ‘Hij lijkt daarmee alle wetten te breken.’ Van der Woude wil daarom eerst het verband tussen hersenomvang en intelligentie uitdiepen. Misschien leren de allerkleinste wespen toch minder snel, hebben ze een lager ‘fitness’ of krijgen minder nageslacht Er is ook een onwaarschijnlijk optie ‘maar die zou wel heel cool zijn’, zegt Van der Woude. Misschien bezit het dier een unieke verkleiningstruc. ‘Hij zou bijvoorbeeld hele kleine hersencellen kunnen hebben,’ zegt ze, ‘zodat hij evenveel neuronen heeft als andere wespen. Alleen zitten ze dichter op elkaar.’ Op dit vlak blijft het voorlopig bij speculeren. Ze hebben hier zelf nog niet naar gekeken en andere onderzochte mini-diertjes houden zich gewoon aan de Regel van Haller. Dit zorgt soms voor relatief zulke forse hersenen dat ze, te groot voor het hoofd, doorlopen in het lichaam. Van der Woude gebruikte een microscoop om de hersenen te ‘wegen’. De wespen zijn namelijk bijna transparant waardoor ze zonder snijden doorsneefoto’s kon maken, honderd per wesp. Vervolgens gaf Van der Woude digitaal de contouren van lichaam en hersenen aan, waarna de computer een driedimensionaal model maakte. Omdat ze 86 wespen opmat, van klein tot groot, werd ze het opmerkelijke verband tussen hersen- en lichaamsvolume zichtbaar.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.