Wetenschap
Landbouw

‘Grondgebonden landbouw zonder schulden heeft toekomst’

De ondernemerslandbouw in Nederland, waarin boeren snel uitbreiden met geleend geld, is kwetsbaar en niet duurzaam. We moeten de grondgebonden en kapitaalarme boerenlandbouw weer omarmen, bepleitte socioloog Jan Douwe van der Ploeg gisteren in zijn afscheidscollege aan de WUR.
Albert Sikkema

<foto: Guy Ackermans>

De ondernemerslandbouw, die gebaseerd is op schaalvergroting en geleend kapitaal, verpest de ontwikkeling van de boerenlandbouw, die is gebaseerd op land en arbeid, vond Van der Ploeg. Recent voorbeeld is de snelle bedrijfsuitbreiding van een groep melkveehouders die zorgen voor melkoverschotten en mestproblemen, waar vervolgens de hele sector voor opdraait. De Nederlandse boeren hebben op dit moment zo’n 30 miljard euro aan leningen uitstaan bij banken, terwijl hun inkomen uit eigen bedrijf slechts tussen de 2 en 3 miljard euro bedraagt. Dit is de uitkomst van de modernisering van de landbouw.

Bodem

Die modernisering heeft de boeren minder vrij, duurzaam en veerkrachtig gemaakt, constateert de hoogleraar Transitiestudies. Vooral de relatie van de boer met de bodem is verloren gegaan. De boerenlandbouw was verbonden met het land. De boer kende de bodem, die had hij zelf vaak ontgonnen. Met het entree van kunstmest werd die band tussen boer en bodem doorbroken, stelt de hoogleraar. Mede daardoor is de bodemvruchtbaarheid in grote delen van de wereld sterk afgenomen. De ondernemerslandbouw dacht dat ze voorbij de beperkingen van het ecosysteem kon gaan, concludeert Van der Ploeg, maar schiet nu precies op dat punt tekort.

Bovendien leidde de modernisering ertoe dat de boeren meer krediet nodig hadden. Zo ontstonden twee typen boeren: boeren die leningen wantrouwden en zo min mogelijk wilden lenen en boeren die hun bedrijf alleen konden ontwikkelen met leningen. De vrijheid en autonomie van de boerenlandbouw werd zo ingeruild voor een ondernemerslandbouw met een sterke afhankelijkheid van technologie en kapitaal.

Toegevoegde waarde

Van der Ploeg vindt dat de beleidmakers moeten inzetten op de ‘vergeten’ boerenlandbouw. Dat dit type boer ouderwets is en geen perspectief heeft, is een mythe, vindt Van der Ploeg. Juist de grootschalige ondernemerslandbouw zorgt voor steeds minder toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de landbouw. Als voorbeeld noemde hij een vergelijkend onderzoek in de jaren negentig, waarin het bedrijfsresultaat van een traditioneel ‘lage kosten’-melkveebedrijf werd vergeleken met een modern hightechbedrijf. Tot hun verrassing had het moderne bedrijf twee keer zoveel melkquota nodig om hetzelfde inkomen te genereren.

China

De boerenlandbouw zorgt voor zeventig procent van het voedsel wereldwijd. Ook in landen als China draagt het bij aan veel voedselzekerheid, constateert Van der Ploeg, die de laatste tien jaar veel onderzoek heeft gedaan aan de Chinese boerenlandbouw vanuit de China Agricultural University in Beijing. De gemiddelde Chinese boer heeft een stukje grond van éénderde hectare, veel te klein om een inkomen uit te halen en in het bedrijf te investeren volgens de heersende mening. Maar gek genoeg is deze kleinschalige Chinese boerenlandbouw de afgelopen dertig jaar gegroeid, constateert hij. Daarmee is de armoede op het Chinese platteland goeddeels verdwenen. Deze boerenlandbouw emancipeert en is een belangrijke tegenkracht tegen de mondiale voedselimperia die genetisch materiaal en markttoegang monopoliseren, stelde Van der Ploeg in zijn afscheidsrede in de Aula.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.