Wetenschap

Deltaplan: Bevordering biodiversiteit moet geld opleveren

Grondgebruikers die bijdragen aan herstel van de soortenrijkdom, moeten daarvoor voortaan goed worden beloond. Dat is de belangrijkste pijler onder het Deltaplan voor de Biodiversiteit.
Roelof Kleis

Maatregelen die de soortenrijkdom verhogen, zoals bloemen zaaien langs akkers, moeten volgens het Deltaplan Biodiversiteit worden beloond. Beeld © Lieke de Kwant

Het plan, dat vandaag in Den Haag werd gepresenteerd, is ontwikkeld door natuurorganisaties, boeren, ecologen, coöperatie Agrifirm en de Rabobank. Zij hebben elkaar gevonden in de wens om het voortdurende verlies aan natuur, landschap en soorten een halt toe te roepen. Namens de Nederlandse ecologen schreef WUR-hoogleraar David Kleijn als zogeheten kwartiermaker mee aan het plan.

Omslag

Kleijn is enthousiast over de ‘unieke samenwerking’ die op initiatief van ecologennetwerk NERN en haar voorzitter Louise Vet (NIOO-directeur en WUR-hoogleraar) een jaar geleden ontstond. Om de voortdurende verarming van de natuur te stoppen is volgens Kleijn een omslag nodig. Kern van die omslag is dat maatregelen ten behoeve van de biodiversiteit de grondgebruikers geen geld moeten kosten, maar geld moeten opleveren.

De uiteindelijke prijs voor die herwonnen natuur komt bij de burger terecht. Daar is ‘omdenken’ voor nodig, zegt Kleijn. ‘Het systeem is nu zo dat we producten tegen een zo laag mogelijke prijs willen kopen. Daar moeten we vanaf. We zullen uiteindelijk de werkelijke prijs moeten betalen voor producten, inclusief kosten voor het behoud van de natuur.’

Monitoring

Nederlandse ecologen staan volgens het Deltaplan Biodiversiteit voor een belangrijke uitdaging wat betreft de monitoring van biodiversiteit. ‘Monitoring is essentieel voor het slagen van het plan’, zegt Kleijn. ‘Als je maatregelen neemt op een terrein wil je ook weten wat dat oplevert. En de natuur in Nederland is heel goed bemonitord, maar wat er in agrarische gebied leeft is slecht bekend.’

Daarnaast ligt er voor ecologen nog een taak. Ze worden in het plan opgeroepen om actief deel te nemen in lokale gebiedsontwikkeling. ‘Als wij het niet doen, wie dan wel’, reageert Kleijn op de vraag naar de wetenschappelijke onafhankelijkheid. ‘Ecologen behoren tot een relatief kleine groep die verstand heeft van biodiversiteit. Dan moet je ook initiatief nemen. Dat kan op veel manieren. Zelf ben ik in Zuid-Limburg intensief betrokken bij het bijenvriendelijk maken van een gebied tussen Valkenburg en Gulpen.’

Voortrekkersrol

Ook voor WUR heeft het Deltaplan een opdracht. Nieuwe wegen moeten per saldo meer biodiversiteit opleveren, staat erin. Dat geldt volgens Kleijn bijvoorbeeld voor een eventuele rondweg om de campus. ‘Als die weg er dan moet komen, leg hem dan zo aan dat de omgeving biodiverser wordt dan-ie was. Dat is, triest genoeg, helemaal niet zo moeilijk, want er is al zo weinig biodiversiteit. WUR is het aan haar stand verplicht hierin een voortrekkersrol te spelen en het goede voorbeeld te geven.’

Het Deltaplan dat er nu ligt is eerste stap. De bedoeling is dat volgend voorjaar het hele plan naar buiten komt. Kleijn: ‘We treden nu naar buiten om partijen de gelegenheid te bieden aan te sluiten. Er zijn veel meer partijen nodig om dit te laten slagen, waaronder de diverse overheden. Dit is een beweging die moet groeien.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.