Student
Economie

Afgestudeerd. Wat nu?

Het is crisis. Bijna elke dag hoor je verhalen over geschrapte banen, bezuinigingen en aflopende contracten. Maar in hoeverre hebben afgestudeerde studenten last van die economische crisis? Is het onmogelijk om een baan te vinden of valt het eigenlijk wel mee met die slechte werkgelegenheid?

Het is waar, de vooruitzichten op de arbeidsmarkt zijn slechter dan een paar jaar geleden. Maar ook weer niet zo slecht als we soms denken. Dat zegt Silvia Blok, arbeidsmarktdeskundige bij het KLV Wageningen Alumni Network. Zij onderzoekt hoeveel afgestudeerden een baan vonden, en of dat op hun eigen niveau is. Dat de invloed van de crisis tot nu toe meevalt, blijkt uit de resultaten van de enquête die elke afstudeerder invult op het moment dat hij of zij de bul ontvangt. Van degenen die in 2008 afstudeerden had 57 procent een baan toen ze van de Wageningse universiteit kwamen. In datzelfde jaar nog stortte de val van Lehman Brothers de financiële wereld in het onheil, en in 2010 barstte de schuldencrisis in Europa los. Toch had vier jaar later, in 2012, nog altijd 55 procent van de afgestudeerden een baan, een daling van slechts 2 procent. Vergelijken we dat met de crisistijd van begin jaren negentig, dan lijkt de huidige crisis zelfs nauwelijks merkbaar. Toen lag het percentage afstudeerders dat direct een baan vond onder de 40 procent. Pas rond de eeuwwisseling was het opgekropen naar 50 procent. Kortom: 55 procent is niet slecht en je mag zelfs concluderen dat Wageningers zich prima staande houden in de recessie.

Graag willen werken

Toch is dat volgens Blok ook weer niet helemaal waar. Want kijk je naar het niveau waarop afgestudeerden een baan vinden, dan blijkt daar wel degelijk een forse verschuiving gaande te zijn. Van de afstudeerders die in 2008 direct een baan vonden, kon 61 procent aan de slag op zijn of haar niveau. In 2012 is dat percentage met een kwart gedaald tot 46 procent. Dus Wageningers willen graag werken, hoe dan ook. Desnoods maar op een lager instapniveau. Daarin laat de crisis zich wel degelijk voelen. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen de opleidingen, signaleert Blok. In 2011 deed een afstudeerder van de master Food Technology er gemiddeld 1,1 maand over om een baan te vinden. Voor studenten met een diploma International Development Studies lag dat gemiddelde aanzienlijk hoger: op 3,9 maanden. Dat zijn de cijfers. Maar hoe gaat het er in werkelijkheid aan toe op die arbeidsmarkt voor afgestudeerden? En welke keuze maak je daarin als Wageningse afgestudeerde? Blijf je zoeken naar de ideale baan? Verlaag je je eisen? Of ga je gewoon helemaal wat anders doen? ‘Soms denk ik dat het nooit meer iets wordt’ Sjoerd de Beer studeerde drie jaar geleden af als aquatisch ecoloog. Hij wilde graag werken, maar het vinden van een baan bleek een lastige opgave te zijn, ook al was hij al een half jaar voor zijn afstuderen op zoek gegaan. Sjoerd verstuurde talloze sollicitatiebrieven maar kreeg vaak niet eens een ontvangstbevestiging. Ondertussen leefde hij van een uitkering. ‘Omdat ik nog weinig gewerkt had, kwam ik direct in de bijstand. Daar had ik een dagtaak aan. Ik moest voor de bijstandsuitkering minimaal vier keer per week solliciteren. Daarnaast moest ik regelmatig langs bij uitzendbureaus en reageren op vacatures die de gemeente me toestuurde, het liefst binnen twee uur.’ Sjoerd besloot een bijbaan te zoeken. Zo kwam hij terecht bij BLGG AgroXpertus, een onderzoekslaboratorium gericht op landbouw. Het werk van Sjoerd is productiewerk, maar zo vreselijk vindt hij het niet. ‘Thuis zitten is het meest vervelende wat er is: op een gegeven moment komen de muren op je af. Ik ben best gelukkig met dit leven – ook al moet ik erg vroeg beginnen. Ik heb geld om leuke dingen te doen en heb tijd over voor mijn hobby’s.’ Sjoerd zoekt nog steeds naar iets beters ook al gaat zijn motivatie hard achteruit. ‘Er zijn bijna geen vacatures en als ik reageer hoor ik niks. Ik heb zes keer een sollicitatiegesprek gehad, maar telkens werd ik het niet. Mijn hoop op het vinden van een baan wisselt. Soms denk ik dat het nooit meer iets wordt.’

‘Een tuinderij runnen is hard werken’ Linde Swart haalde in 2009 de bachelor Bodem, water en atmosfeer. Ze begon aan de master Climate Studies, maar dat vond ze veel te theoretisch. ‘Ik wilde praktisch bezig zijn.’ Ze stopte met haar studie ging een jaar op een boerderij werken om te kijken of dat wat voor haar was. Vervolgens begon ze de studie biologische landbouw in Dronten, op mbo-niveau. Voor haar stage kwam ze terecht bij Tuinderij de Stroom in Hemmen, vlakbij Randwijk. Dat ging zo goed dat de twee meiden die het bedrijf runden Linde vroegen vennoot te worden. ‘Dat was een mooi aanbod, want in de biologische landbouw is moeilijk werk te vinden. Grond is duur en je hebt geld nodig om een eigen bedrijf op te zetten.’ Ze nam het aanbod aan. Nu brengt ze elke week driehonderd groentetassen rond, waaronder dertig tassen bij het Wageningen Environmental Platform. Daar kunnen studenten de zogenoemde veggiebag kopen, met vijf verschillende seizoensgroenten. Een tuinderij runnen is hard werken, zegt Linde. ‘Vooral in de zomer maak ik lange dagen, want dan groeit en bloeit alles en moeten we onkruid wieden.’ Het mooiste van haar werk vindt ze de variatie. ‘Het ene moment sta ik sla te oogsten, het andere moment ben ik met de website bezig. Het is uitdagend om een eigen bedrijf te hebben.’ Ze haar academische studie afrondde met een opleiding op mbo-niveau, stuitte in haar omgeving soms op onbegrip. ‘Veel mensen vonden het zonde. Maar ik zie dat anders. Werken als ondernemer vraagt enorm veel van je. Je moet alles in de gaten houden, alles zelf doen en zelf uitzoeken. Je hebt er discipline voor nodig en energie hebben om meer te willen geven dan een gewone baan.’

‘Ze moeten denken dat ze je nodig hebben’ Koen Verhoeven kon twee weken na het afronden van zijn master Landschapsarchitectuur al aan de slag bij een Boomtechnisch adviesbureau. Daar voert hij boomcontroles uit en maakt hij kaarten. Hoe kon het dat Koen al zo snel een baan had? ‘Ik ben gewoon naar een bedrijf toe gestapt en heb gevraagd: "Kan ik bij jullie werken?" Je moet het zo kunnen brengen dat het bedrijf ervan overtuigd raakt dat ze je nodig hebben. Ik heb hen duidelijk kunnen maken dat ik van waarde kon zijn. Zo was er bij mijn werkgever niet de kennis om met bepaalde programma’s te werken waar ik wel mee overweg kan. Het hielp ook dat ik jarenlang bijbanen heb gehad in mijn vakgebied, zoals bij een hovenier en de gemeente.’ Verder is het volgens Koen belangrijk dat je eisen niet al te hoog zijn. ‘Je moet niet meteen een topsalaris verlangen. Zeker in deze tijd mag je blij zijn dat je een baan hébt.’ En de sociale media zijn uiteraard belangrijk. Koen: ‘Ik denk dat het helpt om op LinkedIn te zitten. Als je kunt laten zien dat je actief bent, dat je veel ervaring hebt, zal dat allicht wat uitmaken.’

‘Ik volg mijn hart’ Jornt van Zandbergen studeerde in november vorig jaar af bij Voeding & gezondheid. In plaats van naar een baan te zoeken maakte hij een andere keus: hij ging een opleiding volgen tot muziekproducent. Hoewel Voeding en Gezondheid een breed scala aan banen biedt, zag hij toch veel oud-studiegenoten die moeilijk aan een baan konden komen en daardoor in een andere sector hun geluk gingen beproeven. ‘Dat wilde ik niet afwachten, daarom ben ik al tijdens het afronden van mijn master begonnen aan de opleiding tot Music Producer in Utrecht.’ Jornt speelde tijdens zijn studie al in een band en was daarnaast veel met muziek bezig. De beslissing om er beroepsmatig mee verder te gaan is deels te danken aan zijn vader. Jornt: ‘Mijn vader is onlangs overleden. Op zijn ziektebed zei hij tegen mij: "Ik heb 42 jaar gewerkt voor een pensioen dat ik nooit zal ontvangen. Volg je hart en word heel goed in datgene waar je passie ligt." Dat advies heb ik ter harte genomen. Ik volg nu mijn hart, en dat is muziek.’ De crisis heeft wat Jornt betreft dus ook haar positieve kanten. ‘Een krappe arbeidsmarkt draagt bij aan creatief denken, efficiënt werken en het aangaan van nieuwe uitdagingen. Ik zie het als een geweldige kans om mijn eigen bedrijf te starten.’

Meer afstudeerders

Sinds het begin van de economische crisis in 2007 is het aantal studenten landelijk fors toegenomen. Geen baan? Dan maar studeren, zo leek het devies. Die trend werd vorig jaar voor het eerst duidelijk zichtbaar in de uitstroomcijfers. Het aantal uitgereikte master­diploma’s in Wageningen steeg met ruim 30 procent ten opzicht van het jaar ervoor (zie grafiek). Daarbij speelt overigens ook het (eenmalige) effect van de inmiddels weer ingetrokken langstudeerboete mogelijk een rol.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.