Organisatie
Onderwijs

‘Yo prof, hoe is ut?’

Dankzij mail en sociale media communiceren studenten en docenten steeds gemakkelijk met elkaar. Maar onduidelijkheid over de omgangsvormen zorgt vaak voor misverstanden en irritatie. 'Ik wil m'n ouders ook niet op Facebook, laat staan m'n docenten.'

Taalfaal

Alet Leemans vindt ze regelmatig in haar inbox; slordig geschreven mailtjes met half afgemaakte zinnen, informeel of zelfs onbeleefd taalgebruik. ‘Dan staat er in zo’n mailtje alleen "Hey, wanneer kan ik langskomen?"’, vertelt de studieadviseur. ‘Ik antwoord dan: "Stel me die vraag nog maar eens in een net bericht". Dat klinkt betuttelend, maar als studieadviseur heb ik ook een opvoedkundige functie. Je kunt met zo’n mailtje niet naar een sponsor, stageadres of sollicitatie.’ Over het algemeen schrijven studenten keurige mails, benadrukt Leemans. Marcel van Oijen, docent Dierwetenschappen aan Van Hall Larenstein, valt het ook op dat sommige studenten email als een soort veredelde sms-dienst zien. ‘Geen aanhef, geen hoofdletters, geen interpunctie. De toon is vaak vrij informeel, alsof ze met vrienden praten in plaats van met hun docent. Melden ze me dat ze het "erg shit" vinden dat ze een tentamen niet hebben gehaald.’ Dat informele vindt Van Oijen overigens juist wel prettig. ‘Als ze me met ‘u’ of ‘meneer’ aanspreken, voel ik me ongemakkelijk.’ Volgens de Duitse studente Evelyne Lukat, onlangs afgestudeerd omgevingswetenschapper, spelen ook cultuurverschillen een rol. ‘In Duitsland begin ik mailtjes met Mr. Prof. Dr, maar ik kreeg al snel door dat dit in Wageningen niet nodig is.’

‘U heeft 187 nieuwe berichten’

De drempel om docenten te benaderen is laag. De mailbox van de Teacher of the Year 2012, Frits Claassen, puilt regelmatig uit. ‘Zeker rond examentijdstippen vliegt de mail op en neer.’ Ook Van Oijen krijgt veel mails van zijn studenten. ‘Zeker in de latere fase van hun studie, wanneer ze minder in huis zijn door stage of afstudeeronderzoek.’ Doorgaans zorgt hij ervoor dat hij snel en adequaat de mails beantwoordt. ‘Dat vind ik belangrijk, want het is mijn taak als docent om studenten te coachen en feedback te geven.’ Studenten verwachten dat ook van hun docenten. ‘Ik accepteer het niet wanneer iemand zelfs geen minuutje heeft om me te antwoorden, ook al is het een "Ik ben druk, ik kom er zo snel mogelijk op terug"’, zegt Rimante Rusaite uit Litouwen. ‘Een snel antwoord laat zien dat de docent geeft om zijn studenten en dat ze hun werk serieus nemen.’ Jacqueline Geerts waardeert het als een docent snel op een mail reageert, maar verwacht het niet. ‘Ik reageer ook niet altijd meteen op een mailtje van docenten, dus ik verlang dat ook niet van hen.’ Domme vragen zijn er volgens Van Oijen niet, maar ‘Ik ga ze niet stimuleren om mij als een soort joker in te zetten als ze iets niet weten’. Studenten die zeggen niet op Eduweb te kunnen of niet weten in welke zaal college wordt gegeven, mogen dat van Van Oijen zelf uitzoeken.

Facebook studieboek

Uit een inventarisatie die de universiteit onlangs hield, blijkt dat 90 procent van de studenten op Facebook zit. Bijna de helft van hen checkt Facebook meerdere keren per dag. Frits Claassen herkent het beeld. ‘Dat een student midden in een gesprek zijn smartphone uit de broekzak haalt en simultaan daarop kijkt en jou te woord staat.’ Het hoort bij de cultuur inmiddels, denkt hij. ‘Af en toe zeg ik er wat van, met een grap en een grol.’ Verschillende vakken en docenten maken gebruik van social media voor studiedoeleinden. Zo kunnen eerstejaars biologiestudenten via een Facebookpagina informatie uitwisselen en heeft Bos- en natuurbeheer een pagina waar interessante onderwerpen of conferenties aan de orde komen. Bij het vak Sociale psychologie gaat de communicatie al niet meer via de mail, maar via een WhatsApp-groep (chatprogramma voor smartphones -red). Volgens Van Oijen is Facebook een handige tool in het onderwijs. ‘Het is als de Albert Heijn: de plek waar iedereen elke dag te vinden is. Ik heb voor mijn studenten een groep aangemaakt op Facebook waar ze berichten kunnen achterlaten of vragen aan mij kunnen stellen. Ik ben de beheerder en kan in de gaten houden wat er gebeurt.’

Docent als BFF?

De docenten Alet Leemans en Van Oijen hebben een Facebookprofiel, maar houden dat privé. Van Oijen: ‘Ik ben hun docent, ik moet hun werk beoordelen. Dan moet je afstand houden. Pas als ze afgestudeerd zijn, mogen ze mijn vriendje zijn.’ Claassen heeft geen Facebook. ‘Daar bescherm ik mezelf tegen. Ik krijg die uitnodigingen wel, maar die vallen meteen in het ronde archief. Iemand die mij wil vinden die vindt mij wel.’ De meeste studenten zitten op hun beurt ook niet te wachten op een friend request van een van hun professoren. Waar ze zich buiten college-uren mee bezig houden en wat ze in het weekend uitspoken, is privé. Laura Martinez Izquierdo: ‘Ik wil mijn ouders ook niet op Facebook, laat staan mijn docenten. Facebook is voor vrienden.’ De onlangs afgestudeerde Peruviaanse Jazmin Gonzalez Tobar denkt daar anders over. ‘Ik heb ze nooit uitgenodigd op Facebook want ik had geen langdurige relatie opgebouwd. Maar nu ik er zo over nadenk, ga ik het wel doen. Mijn docenten waren erg vriendelijk en ik praatte met ze alsof ze mijn vrienden waren.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.