Wetenschap
Achtergrond
Dier

Wolf A28

Bij het Drentse Veeningen is begin maart een jonge wolf doodgereden. Zijn stoffelijk overschot is onderzocht door Wageningen Environmental Research en Universiteit Utrecht. Waar kwam hij vandaan en wat bracht hem naar Nederland? Een reconstructie.
Albert Sikkema

Foto: Hugh Jansman

Ze noemen me Wolf A28, naar de plaats waar ik begin maart ben overleden. Ik stak ’s nachts de weg tussen Meppel en Hoogeveen over, toen een stel koplampen verrassend snel naderbij kwam. Nu lig ik op een snijtafel in Utrecht, waar in plastic gehulde handen me inspecteren en met scherpe mesjes mijn maag uit mijn lichaam snijden.

Anderhalf jaar geleden werd ik geboren in de Duitse regio Niedersachsen, vlakbij het plaatsje Cuxhaven. Ik groeide op in natuurgebied Langes Moor met mijn familie. Mijn ouders komen uit het oostelijke deel van Duitsland en vestigden zich in 2012 in dit gebied ten noorden van Bremen. Snel daarna stichten ze een gezin. Ik werd in 2015 geboren, samen met een handvol broertjes en zusjes. In 2016 werden nog eens vijf welpen geboren in onze Cuxhaven-roedel.

De boswachters in het gebied verzamelden onze poep, waarmee ze het DNA van mijn familie bepaalden. Dat DNA brachten ze naar een onderzoeksinstituut in Senckenberg, die een database met genetisch materiaal van Duitse wolvenroedels heeft. Zo kon de Wageningse onderzoeker Arjen de Groot na mijn dood via een DNA-match vaststellen dat ik uit de Cuxhaven-roedel kom.

Lone wolve

Dit voorjaar, nadat ik had geholpen bij het grootbrengen van mijn broertjes en zusjes uit het laatste nest, ben ik vertrokken uit de roedel. Dat is niet ongebruikelijk voor jonge mannelijke wolven van acht maanden en ouder. Ik heb dat samen met mijn ouders bepaald. Ons leefgebied bij Cuxhaven is niet heel groot. Jonge mannetjes zoals ik gaan dan vaak zwerven, op zoek naar een nieuw leefgebied en een partner. Ik kwam als lone wolve naar Nederland in de hoop hier een gezin te kunnen stichten.

De afstand tussen Cuxhaven en Veeningen was hemelsbreed ongeveer 200 kilometer, maar ik heb zeker het dubbele afgelegd. Een wolf moet namelijk eten. Ik moest op zoek naar reeën, everzwijnen en edelherten. Die zitten vooral in het bos en op de aangrenzende graslanden. Reizen deed ik ’s nachts. Dan kon ik goed opschieten en kilometers maken over boerenland. Ik moest vooral overdag oppassen. Veertig procent van de wolven in Duitsland komt om in het verkeer en nog eens veertig procent wordt illegaal doodgeschoten.

Roodkapje

Ik heb geen probleem met mensen, maar mensen hebben een probleem met mij. Dat noemen ze het Roodkapje-syndroom. Ik zou onschuldige jonge meisjes, bedlegerige oma’s en jonge geitjes verslinden. Dat is niet waar. Ik eet vooral ree, hert en everzwijn, maar ook kleinere wilde dieren. Mijn laatste maaltijd voor mijn dood op de A28 was een haas. Wolven zondigen trouwens wel soms. Zo heeft mijn moeder vorig najaar een paar kalveren opgegeten van boeren rond Langes Moor. Dat hebben we geweten. Ze kreeg het predicaat ‘agressief’ en is – legaal – door jagers afgeschoten.

Als ik niet was doodgereden, was ik misschien wel teruggelopen naar Langes Moor. Dat doen wij wolven wel vaker, na enige tijd terugkeren naar onze familie. Wij hebben een drukker sociaal leven dan de mensen denken.

Militaire terreinen

Wij West-Europese wolven hebben vooral baat bij de gigantische militaire oefenterreinen in Duitsland die na de val van het IJzeren Gordijn voor ons bereikbaar werden. Op die afgesloten terreinen komt geen mens. Daar kunnen we ons vestigen, paren en een gezin stichten. In Nederland zijn ook militaire oefenterreinen, bij Harskamp en ’t Harde, maar het is nog een hele opgave voor ons om die te bereiken. Ik heb het niet gehaald.

Na mij komt er vast wel weer een andere wolf en misschien haalt die het wel. Alleen is het de vraag hoe lang het goed gaat. Dit land is erg vol en wij hebben een groot leefgebied nodig. We moeten vanuit ons nest rondjes van dertig kilometer kunnen lopen om aan eten te komen. In Nederland moeten we daarbij vrijwel altijd wegen oversteken. En dat verkleint – zoals mijn levensverhaal demonstreert – onze overlevingskansen.

Dit verhaal is gebaseerd op de wolvenkennis van Hugh Jansman van Wageningen Environmental Research.

Dode wolven

In Duitsland worden de doodsoorzaken van wolven bijgehouden. Zo sneuvelden er tussen mei 2014 en april 2015 veertien wolven in de deelstaten Saksen en Brandenburg. Zeven kwamen om bij een verkeersongeval, vijf werden illegaal afgeschoten, eentje stierf een natuurlijke dood en van de laatste was de doodsoorzaak onduidelijk. Het ging om zes volwassen wolven, vier jaarlingen en vier welpen. Onderzoeker Hugh Jansman vermoedt dat er meer wolven worden afgeschoten, maar dat die niet in de statistieken voorkomen, omdat ze stilletjes worden begraven.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.