Wetenschap - 1 januari 1970
Westers vee helpt Gambiaanse boer niet
In veel ontwikkelingslanden wordt het gebruik van Westers vee of het kruisen van rassen gepropageerd. Onderzoek van dr. N’Guetta Austin Bosso in Gambia laat echter zien dat fokprogramma’s die zijn gericht op genetische verbetering van lokale rassen, vaak zinvoller zijn.
Dr. Henk Udo van de leerstoelgroep Dierlijke productiesystemen, lid van Bosso´s promotiecommissie: ‘Het werk van Bosso zet het Djallonké schaap, de West-Afrikaase dwerggeit en het N'Dama vee weer meer op de kaart. In ontwikkelingslanden bestaan fokprogramma's meestal slechts op papier, maar de door Bosso onderzochte fokprogramma's functioneren in werkelijkheid en voorzien boeren van mannelijk fokmateriaal.’
In 1994 is er in Gambia een fokprogramma gestart met het inheemse N'Dama rundvee. Dit is uitgevoerd door het International Trypanotolerance Centre (ITC). Bosso analyseerde de resultaten. De productiviteit van dit vee, gemeten in vlees- en melkopbrengst, is toegenomen onder moeilijke omstandigheden met hoge dichtheden aan tseetseevliegen en lange periodes van droogte en voedselschaarste.
Bosso vindt het belangrijk dat overheidsinstanties veehouders nauw betrekken bij de fokprogramma’s. Veehouders in Afrika, hoe klein hun veestapel ook mag zijn, beschikken vaak over waardevolle kennis, doorgegeven van generatie op generatie. Zij weten bijvoorbeeld welke rassen bestand zijn tegen bepaalde ziekten of kunnen leven in extreme milieuomstandigheden. / HB
N’Guetta Austin Bosso is op 9 januari gepromoveerd bij prof. Johan van Arendonk, hoogleraar Fokkerij en genetica.