Wetenschap
Achtergrond
Gezondheid
Onderzoek
Voeding

‘We willen meer onderzoek doen naar écht eten’

Chocola en rode wijn zijn gezond. Of toch niet? Tegenstrijdige berichten doen het consumentenvertrouwen in de voedingswetenschap geen goed. Evenals het feit dat de industrie vaak meebetaalt. Daarom moet het voedingsonderzoek helemaal anders, stelden hoogleraar Edith Feskens en collega’s onlangs in het European Journal of Nutrition.
Tessa Louwerens

Edith Feskens: ‘Voedingswetenschappen sluiten nog onvoldoende aan bij maatschappelijke thema’s.’ foto Guy Ackermans

In een editorial stel je samen met collega’s de mismatch tussen voedingswetenschappen en de maatschappij aan de kaak. Wat bedoelen jullie?

‘Voedingswetenschappen sluiten nog onvoldoende aan bij de actuele maatschappelijke thema’s zoals de vergrijzing, welvaartsziekten en duurzaamheid. Deze mismatch zorgt ervoor dat voedingswetenschap nog maar beperkt wordt toegepast voor het verbeteren van gezondheid en welzijn. Momenteel ligt de focus op evidence-based onderzoek en de resultaten worden vooral gebruikt om richtlijnen, gezondheidsclaims en beleid mee te onderbouwen. Het heeft ook deels te maken met de manier waarop het onderzoek is ingericht. Nu wordt er nog veel gekeken naar individuele ingrediënten, bijvoorbeeld de rol van vitamines of mineralen. Maar voeding is veel complexer en geen simpele optelsom van de losse moleculen en chemische reacties.’

Er wordt nog veel gekeken naar individuele ingrediënten, maar voeding is veel complexer

De consument heeft steeds minder vertrouwen in de voedingswetenschappen. Waar ligt dat aan?

‘De resultaten van voedingsonderzoek zijn pas na een lange tijd zichtbaar en voor de consument is de directe relevantie vaak onduidelijk. Gezondheidseffecten van voedingspatronen en producten zijn nu eenmaal veel moeilijker te meten en daardoor zijn de resultaten soms tegenstrijdig. Mensen willen het liefst simpelweg horen wat gezond is en wat niet. Mag ik dit nu wel of niet eten? Maar dit soort uitspraken zijn lastig te doen. Als voedingswetenschappers zich toch laten verleiden om ze doen, worden ze later weer tegengesproken. Dit leidt tot verwarring bij de consument, die dan al helemaal niet meer weet wat hij nog moet geloven. Daarnaast wordt het imago van de voedingswetenschappen ook geschaad door de private financiering. Consumenten staan nu eenmaal vaak sceptisch tegenover onderzoek naar bijvoorbeeld de gezondheidseffecten van melk, als dat is gefinancierd door de zuivelindustrie.’

Wat willen jullie daaraan doen?

‘De communicatie met de consument kan beter. We willen transparanter zijn en beter uitleggen dat voedingsonderzoek nu eenmaal lastig is en de uitkomsten genuanceerd. Daarnaast willen we meer met mensen in gesprek gaan, bijvoorbeeld via openbare lezingen en fora. Of door vaker te reageren via de media om bepaalde hardnekkige mythes te ontkrachten. Bij de afdeling Humane Voeding van WUR is er nu een werkgroep ingesteld die gaat kijken hoe we onze communicatie kunnen verbeteren en de regie in handen kunnen nemen. Wellicht kunnen we ook via de beroepsverenigingen voor journalisten bijeenkomsten organiseren, om een beter wederzijds begrip te ontwikkelen. Nu ligt er veel druk op om altijd iets met de onderzoeksresultaten te doen en alles te communiceren. Dit heeft ook te maken met bepaalde perverse prikkels, omdat je als wetenschapper jezelf in de markt moet zetten: door vaak in de media te komen haal je ook weer geld binnen voor onderzoek. Maar soms is het misschien verstandiger om niet met iedere publicatie de media te benaderen. Door de resultaten over een langere periode te bundelen, wordt de uitkomst betrouwbaarder en loop je minder kans dat je resultaat bijvoorbeeld een jaar later weer wordt tegengesproken.’

We willen beter uitleggen dat voedingsonderzoek lastig is en de uitkomsten genuanceerd

Samen met je collega’s pleit je voor een andere manier van onderzoek doen. Hoe zien jullie dat voor je?

‘In de toekomst willen we graag vooral onderzoeken hoe mensen een langer en gezond leven kunnen leiden. We willen meer onderzoek doen naar écht eten, in het dagelijks leven en niet in het lab. Daarnaast willen we meer samenwerken, ook met niet-academici zoals patiënten- en consumentenorganisaties. Deze verschuiving is best lastig, aangezien voedingsonderzoek voor een belangrijk deel wordt gefinancierd vanuit het bedrijfsleven. De industrie is meer geïnteresseerd in producten en voedingsstoffen dan in diëten en voedingspatronen. Met name omdat de nadruk hier ligt op het onderbouwen van gezondheidsclaims voor het product.’

Als private financiering hierdoor gaat wegvallen, wie moet het onderzoek dan betalen?

‘Dat blijft een lastig onderwerp. Als je subsidie aanvraagt bij bijvoorbeeld NWO of ZonMW, is de voorwaarde dat in ieder geval ook een deel privaat gefinancierd wordt. Het Nederlandse beleid is erop gericht om kennis te valideren voor het bedrijfsleven. Die private financiering betekent overigens niet dat een studie niet goed is uitgevoerd of dat er met de resultaten wordt gesjoemeld. Daar heeft een bedrijf zelf ook geen baat bij; zeker de gevestigde bedrijven hebben een naam hoog te houden. Het is ook niet per se zo dat bedrijven alleen geïnteresseerd zijn in toegepast onderzoek, er zijn ook bedrijven die onderzoek willen financieren met een langetermijnvisie. Het Top Institute Food & Nutrition (TiFN) is hier een goed voorbeeld van. Bedrijven kunnen geld inleggen en dan kunnen bepaalde thema’s worden onderzocht. Een bedrijf kan op basis van de resultaten zelf kijken of ze dit verder willen uitwerken tot een toepassing. Maar feit blijft dat er weinig geld beschikbaar komt voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. Het is wellicht mogelijk om een deel te financieren vanuit patiënten- en consumentenorganisaties. Maar die hebben relatief weinig geld.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.