Wetenschap
Onderzoek

Voor de kwaliteit van dierenleven

Proefdieren gebruiken voor de wetenschap is niet onomstreden. Met openheid over haar proeven en een betere ethische toetsing wil Wageningen UR een voorbeeldrol vervullen. Dat kan betekenen: stoppen met onderzoek dat veel dierenleed veroorzaakt.

Hoe deze organisatie worstelt met openheid rond proefdieren, blijkt na een tweet van ene Esther Wouters. Op 19 september twitterde ze een foto van een fistelkoe in de wei: ‘Ik zie een koe met een groot gat erin @Wageningen. Weet iemand waarom dat zo is? #zielig’. Ze kreeg antwoord van @wageningenur: "Gat" is pensfistel voor onderzoek naar verteren voer in pens. Ook fistelkoeien mogen de wei in.’ Maar vervolgens werd die koe verplaatst naar een andere wei, uit het zicht van voorbijgangers. Het voorval illustreert twee problemen die je tegenkomt als je een grotere openheid rond dierproeven ambieert. Eén: het grote publiek bezit weinig kennis over dierproeven. Zo’n koe met gat ziet er zielig uit, maar dat wil niet zeggen dat het dier lijdt. Het tweede probleem is dat openheid kan leiden tot toename van dieractivisme (in 2008 en 2009 had Wageningen UR last van bedreigingen en vernielingen). We doen dierproeven, maar we vertellen niet waar. Geen enkel bordje op de campus verwijst naar dierverblijven of dieronderzoek. Deze knelpunten staan in een vorige week verschenen rapport over proefdiergebruik. Wageningen UR wil een voorbeeldfunctie vervullen. De organisatie heeft zich al ‘gecommitteerd aan bovenwettelijke spelregels’ en wil nu ‘nog een stap verder gaan.’

Voorbeeldfunctie

Wat houdt die voorbeeldfunctie in? Wageningen UR wil, ondanks de gesignaleerde knelpunten, opener zijn. Daar-om maakt ze vanaf nu ook de proefdieraantallen bij de DLO-instituten openbaar. De universiteit deed dit al, daartoe verplicht door de Wet op de Dierproeven. Ook is het een morele plicht om verantwoording af te leggen – in jaarverslagen, maar ook bij het beantwoorden van die tweet over de fistelkoe. Maar er is meer. Het meest vergaande voorstel is om proefdierleed mee te laten wegen in de onderzoeksprogrammering. Om het op scherp te zetten: zou je niet moeten stoppen met een onderzoekslijn die veel dierenleed veroorzaakt? Zo ver is het nog lang niet, maar de discussie komt op gang. Een voorbeeld is onderzoek naar het beperken van overgewicht. Het Wageningse voedingsonderzoek richt zich vooral op een andere samenstelling van voeding – zoals minder verzadigde vetzuren. Maar je zou het zwaartepunt ook kunnen verleggen naar het veranderen van voedselkeuze: gezonder eten. Zo’n koerswijziging zou het aantal dierproeven fors verlagen. Overigens wordt voedselkeuze al op kleine schaal onderzocht bij het Restaurant van de Toekomst, door te variëren met voedselbereiding, aanbod, verpakking, licht en looproute. Het pleidooi voor openheid is geschreven door Rob Buré van de afdeling Veiligheid en milieu. Hij wijst op dieronderzoek naar intensieve veehouderij. ‘Met het verhogen van de productie hebben we daar de grootste winst al gehaald, we kunnen nog wel veel bereiken met het verhogen van het welzijn. De vraag is dus of het proefdieronderzoek gericht moet zijn op het verhogen van de productie of op het verbeteren van de omstandigheden waarin die dieren leven. Want onze missie is om bij te dragen aan de kwaliteit van leven. Daar hoort ook dierenleven bij.’ Het centraal ingrijpen op de richting van onderzoek vindt rector magnificus Martin Kropff nog te ver gaan. Hij hecht aan de autonomie die leerstoelgroepen en kenniseenheden hebben bij het uitzetten van de onderzoekslijnen. Kropff ziet dit rapport als een startpunt voor discussie.

Kort door de bocht

Uiteindelijk zou Wageningen UR kunnen komen tot een organisatiebreed standpunt over dierexperimenteel onderzoek. Proefdierdeskundige Rob Steenmans zou dat toejuichen. Hij is adviseur bij een van de twee Wageningse commissies die dierproeven beoordeelt. ‘De commissie moet een afweging maken of het maatschappelijke belang van de proef opweegt tegen het verwachte ongerief van de dieren. Bij onderzoek naar veehouderij of lifestyle blijkt dat soms lastig. Strikt genomen is er een alternatief voor obesitas, namelijk minder eten. Dat is natuurlijk kort door de bocht, daarom is het goed als een hoger gremium uitspreekt of dit type onderzoek wel of niet relevant is.’

Dierproeven fors duurder

Het aanvragen van dieronderzoek wordt een stuk prijziger. Nog dit jaar verandert de Wet op de Dierproeven. Nu wordt de ethische toets gedaan door een Dierexperimentencommissie (DEC), die betaald wordt door de organisatie die het dieronderzoek uitvoert. Dat mag niet meer van Brussel. De DECs gaan extern en moeten worden betaald per aanvraag, op dit moment zo’n 400 euro. Voor DLO-ers werd dat bedrag al doorberekend, universitair onderzoekers moeten deze aanvraag voortaan zelf financieren. Overigens kan een aanvraag straks meerdere proeven bevatten, de nieuwe DEC gaat projecten van maximaal vijf jaar beoordelen. Bovendien komt er een toetsing bij. Er komt een zogeheten Instantie voor Dierenwelzijn, binnen Wageningen UR, die een aanvraag beoordeelt voordat die naar de externe DEC gaat. De nieuwe instantie gaat na of het voorgestelde onderzoek af kan met minder proefdieren en stelt alternatieve experimenten voor die minder leed veroorzaken. Volgens de wet moet de Instantie voor Dierenwelzijn bestaan uit een verantwoordelijke voor welzijn, een dierenarts en een wetenschapper. Wageningen wil daar twee deskundigen aan toevoegen: een statisticus en een dierverzorger. De kosten zijn voor de aanvrager, volgens een grove schatting tussen de 800 en 1000 euro.

Dankzij de Partij voor de Dieren

In februari 2007 eiste de Partij voor de Dieren de ethische toetsingen op van de KNAW en enkele universiteiten en universitair medisch centra. Dat leidde tot een discussie en uiteindelijk tot de zogeheten Code Openheid Dierproeven, ook door Wageningen UR ondertekend. Het gebruik van dieren is onvermijdelijk, maar – zo meldt de code – het zal de sfeer rond dierproeven verbeteren als je daar open en eerlijk over bent. Die code leidde tot een dialoog tussen universiteiten en medische centra van Groningen, Nijmegen, en Utrecht, Wageningen UR en de vereniging Proefdiervrij. Dat leverde uiteindelijk een Wageningse notitie op over transparantie en dilemma’s bij proefdieronderzoek. Vorige week gaf de raad van bestuur daar akkoord op. In het rapport geven vier leerstoelgroepen, het CVI, Alterra, Rikilt en de VHL-opleiding Diermanagement het goede voorbeeld. Ze vertellen waarom ze proefdieren hebben en hoe ze ermee omgaan. In een volgend rapport mogen andere groepen en opleidingen verantwoording afleggen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.