Wetenschap
Natuur

Vijfhonderd nieuwe namen voor paddenstoelen

Liefst 500 paddenstoelen hebben sinds kort een Nederlandse naam. Thom Kuyper, mycoloog en persoonlijk hoogleraar bij de sectie Bodemkwaliteit, had als voorzitter van de naamgevingsclub een flinke vinger in de pap.
Roelof Kleis

Krentenpapspinragschijfje (Eriopezia ceasia). Foto. N. Dam

De lijst met nieuwe namen die de Nederlandse Mycologische Vereniging heeft vrijgegeven leest als een gedicht.

Kegelmosilia, IepenpuntkogeltjeKraagkuiltje, KnikkerpluisKroonbekerzwam

Klei-aardtong, ReikhalsjeGewimperd menhirzwammetjeObscuur geleischijfjeRoestparasiet!

500 nieuwe namen! Waar komen al die paddenstoelen vandaan

?‘Er worden jaarlijks zo’n 100-150 nieuwe soorten gevonden in ons land of Vlaanderen. Het gaat vaak om hele kleine soorten van amper een millimeter groot. Met die 500 nieuwe namen werken we een achterstand van een jaar of drie weg. Let wel, het gaat om soorten die nieuw zijn in Nederland en Vlaanderen. Af en toe zit er een compleet nieuwe soort voor de wetenschap bij.’

Volstaat hun wetenschappelijke naam niet?

‘Nee. Elk in ons land voorkomend organisme moet naast de wetenschappelijke naam een Nederlandse naam hebben. Dat is het beleid en wij conformeren ons daaraan. Vroeger was dat anders. Het oudste paddenstoelenboek dat ik heb is uit eind vorige eeuw. Daarin staan maar twee Nederlandse volksnamen. In de jaren ’20 van de vorige eeuw is een eerste poging gedaan om alle algemene en opvallende paddenstoelen een naam te geven. Tot de jaren ’90 waren er een paar duizend benoemd. Het grootste deel van het werk is de laatste twee decennia gedaan. De laatste paar jaar harmoniseren we de namen met de Vlamingen.’

Waar moet een goede paddenstoelennaam aan voldoen?

‘We hebben een set regels waaraan een naam moet voldoen. Een naam moet in de eerste plaats een karakteristiek kenmerk van de paddenstoel verwoorden en liefst niet al te veel lettergrepen hebben. Een mooi voorbeeld vind ik het beiteltje. Dat is een klein driehoekig paddenstoeltje. Die naam is heel treffend. Spleetlip is ook een mooi voorbeeld. Dat zijn ideale namen. Namen bestaan bij voorkeur uit maar één bijvoeglijk naamwoord. Geografische aanduidingen doen we liefst ook niet, want je weet nooit waar zo’n paddenstoel nog meer op gaat duiken. We vernoemen geen personen en een naam moet niet misleidend zijn. Het mooiste is natuurlijk een naam die heel poetisch is. Elfenbankje bijvoorbeeld, heksenschermpje of judasoor.’

Het mooiste is natuurlijk een naam die heel poetisch is

Thom Kuyper

Heb je een voorbeeld die je zelf hebt bedacht?

‘De Adonistrechterzwam. Trechterzwammen hebben over het algemeen weinig kleur. Deze soort is een beetje roze. Met gepaste overdrijving heb ik hem Adonistrechterzwam genoemd.’

Is het makkelijk om steeds weer nieuwe namen te bedenken?‘De ontdekkers van de nieuwe soort mogen zelf een voorstel doen. Wij proberen dat voorstel zoveel mogelijk te volgen. Maar in sommige gevallen wijken we daar vanaf, omdat het bijvoorbeeld geen goed Nederlands is of een naam al in het Vlaams bestaat. Naarmate er meer soorten zijn, worden de namen minder mooi omdat de woordenschat uitgeput raakt.’

Kun je namen niet gewoon vertalen uit een andere taal

?‘Dat is lastig, want er zijn niet zoveel landen die zover zijn met de naamgeving als Nederland. De Fransen verfransen gewoon de wetenschappelijke naam. De Engelsen geven helemaal geen namen. De Duitsers doen het een beetje, maar vooral bij de hele kleine paddenstoeltjes lopen ze achter.’

Moet je voor dit werk verstand van paddenstoelen hebben of een goed taalgevoel?

‘In het voortraject is al veel werk verzet. We hoeven bijvoorbeeld niet meer te controleren of een vondst nieuw is of niet. Wat dat betreft volstaat een goede kennis van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. Ik heb paddenstoelen een naam gegeven die ik nog nooit had gezien. Dat kan ook niet anders. In ons land komen zo’n 5000 soorten voor. Er is niemand die er meer dan de helft heeft gezien.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.