Wetenschap

Vergeten ‘schat’ in Schip van Blaauw

Zeven meter onder het Schip van Blaauw in een vochtige kelder waar niemand komt, liggen tientallen glazen potten de tijd te doden. Een laatste restje WUR.
Roelof Kleis

Foto: Guy Ackermans

Het Schip van Blaauw is een vaste pleisterplaats tijdens de open monumentendag. Ook zondag is het monumentale pand in de route opgenomen. De bezoeker mag de voormalige hoogleraarswoning en het lab bezichtigen. De kelder onder het gebouw blijft doorgaans dicht. Tenzij je Hans Dijkstra er speciaal om vraagt. Dijkstra werkt bij communicatiebureau GAW, de hoofdgebruiker van het Schip.

Daarvoor moet dan eerst wel wat geschoven worden met huisraad. De toegang naar de kelder zit verscholen achter een wandkleed in een van de werkkamers van het pand. Dit is duidelijk geen veelgebruikte route. Elektriciteit is er niet in de kelder. Het schijnsel van een mobiele telefoon is net voldoende om de steile trap af te dalen naar de vochtige en koude diepte. En daar ligt het dan, de schat van ’t Schip.

Ik heb potten gezien waarop je het jaartal 1928 nog kon ontcijferen

Jelle Gruijters

Die schat bestaat uit vele tientallen glazen potten en een veelvoud kleine glazen potjes. Achter het glas zijn met enige moeite restjes planten te ontdekken. Planten op sterk water. De etiketten op de potten zijn nog nauwelijks leesbaar. De potten bevatten onderzoeksmateriaal van de universiteit, legt BWA-directeur en mede-eigenaar van het gebouw Jelle de Gruijter uit. De Gruijter verwierf het rijksmonument in 2004 met de mededeling dat er in de kelder nog ‘wat chemisch afval’ lag.

‘De kelder stond vol troep’, herinnert hij zich. ‘Die troep stond deels op betonnen bakken die waren afgedekt met houten deksels.’ Tot zijn verbazing bleken die bakken gevuld met glazen potten met daarin plantaardig materiaal op alcohol. De Gruijter: ‘De leesbaarheid van de etiketten is in de loop der jaren achteruit gegaan, maar ik heb potten gezien waarop je het jaartal 1928 nog kon ontcijferen.’ De verzameling ligt er nu twaalf jaar later nog net zo bij als toen.

Schipboeg.jpgHet Schip van Blaauw

werd in 1921 in opdracht van de rijksbouwmeester ontworpen door Cornelis Jouke Blaauw. Het pand moest huisvesting bieden aan de leerstoelgroep Plantenfysiologie van professor Antoon Hendrik Blaauw. Geen familie overigens. ‘Blaauw was destijds een jonge architect en had in de rijksbouwmeester een fan’, vertelt Dijkstra. De jongearchitect maakte er een iconisch gebouw van, een schoolvoorbeeld van de Amsterdamse School.

De kelder hoorde daar overigens niet toe. Die werd volgens Dijkstra later toegevoegd . Het is niet onaannemelijk dat een deel van de potten nog door de handen van professor Blaauw zijn gegaan. De Gruijter seinde destijds uiteraard de universiteit in over de vondst. De commissie Bijzondere Collecties is volgens hem jaren terug inderdaad eens komen kijken. De Gruijter: ‘Maar die waren snel klaar. Gooi maar weg, was het oordeel. Ze wilden wel graag de glazen potten hebben. Maar die krijgen ze mooi niet.’

‘We hebben er ook eens een professor van een andere universiteit naar laten kijken’, vertelt Dijkstra. ‘Die vond het wel bijzonder. Maar het lastige is: wat doe je ermee?’ Niets dus. Sindsdien ligt het onderzoeksmateriaal langzaam te vergaan. Speciaal voor de open monumentendagen is een filmpje gemaakt over het pronkstuk van Blaauw. De kelder wordt er niet in genoemd. Dijkstra wil af en toe de trap nog wel eens afdalen tijdens een rondleiding. Als een wat spooky kers op de taart.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.