Student

Veerkracht in het vluchtelingenkamp

Masterstudent Hedzer Roodenburg Vermaat onderzocht in Jordanië hoe vluchtelingenkampen uitgroeien tot vluchtelingensteden. Hij was onder de indruk van de veerkracht en vriendelijkheid van de bewoners. ‘Mijn wereldbeeld is gekanteld, ik ben veel pro-Arabischer geworden.’
Linda van der Nat

Ruim een jaar geleden studeerde Hedzer Roodenburg Vermaat nog bouwkunde in Delft, maar de architect in spe wilde zijn dagen niet slijten achter de tekentafel. Hij zit nu in zijn tweede jaar van de master Development and rural innovation en doet onderzoek naar de ontwikkeling van vluchtelingenkampen in Jordanië. ‘Ik heb altijd interesse gehad in wat er buiten onze landsgrenzen gebeurt.’ Toen hij thesisonderzoek kon doen in Jordanië, leek hem dat een mooi avontuur.

In Jordanië worden meer dan 650 duizend Syrische en miljoenen Palestijnse vluchtelingen opgevangen. Een groot deel van de Palestijnen woont verspreid over dertien vluchtelingenkampen. ‘De kampen worden gebouwd met het oog op tijdelijkheid, maar gemiddeld bestaan ze zeventien jaar. Al na korte tijd zijn de tenten compleet uitgewoond, terwijl de mensen nog niet terug naar huis kunnen. Ze krijgen andere levensbehoeftes en proberen in die behoeftes te voorzien door creatief met de regels van het kamp om te gaan. Na verloop van tijd ontwikkelen die kampen zich zo tot functionerende steden. Fascinerend vind ik dat.’

Zesdaagse oorlog

Hedzer bezocht twee kampen voor zijn onderzoek: Baqa’a en Za’atari. Baqa’a, twintig kilometer ten noorden van Amman, is het grootste vluchtelingenkamp van het Midden-Oosten, het bestaat sinds 1968. Er wonen voornamelijk Palestijnen die tijdens de Zesdaagse Arabisch-Israëlische Oorlog voor het geweld zijn gevlucht. Hedzer: ‘Zij werden opgevangen in tenten, maar meer dan vijftig jaar later heeft het kamp alles weg van een stad. Er zijn betonnen huizen gebouwd, er zijn wegen, scholen, winkels, moskeeën. Dit is allemaal ontstaan, ook al botste het met het tijdelijke karakter van het kamp.’

Het Palestijnse kamp Baqa’a in Jordanië ontstond in 1968 en is inmiddels uitgegroeid tot een stad.

Hoeveel mensen er precies wonen, is onduidelijk, zegt Hedzer. ‘Er wonen zeker 120 duizend geregistreerde Palestijnen, maar er zit ook een onbekend aantal Egyptenaren, Syriërs en Jordaniërs. De bevolking is gegroeid van 26 duizend Palestijnse vluchtelingen in 1968 tot wat het nu is.’

Dit kamp vergeleek Hedzer met Za’atari, het grootste Syrische vluchtelingenkamp dat in 2012 is ontstaan. ‘De eerste keer in dat kamp was zo onwerkelijk. Za’atari is een gehypet kamp, het is veel in het nieuws geweest met beelden van zielige kinderen in de kou. Maar wat ik zag kwam niet overeen met die beelden. Het was al echt een stad in ontwikkeling met containerwoningen en enorme winkels. Bruidsjurken, witgoed, eten en drinken, sigaretten, taarten, kleding, telefoons, je kunt het zo gek niet bedenken of ze verkopen het. Als je in zo’n situatie zoiets weet op te bouwen, dan ben je ontzettend sterk en vindingrijk.’ Er wonen tachtigduizend mensen en er zijn scholen, ziekenhuizen, winkelstraten en zelfs een aantal voetbalvelden.

Koffielurken

Hedzer is een vlotte prater met een vrolijke Leidse r. Zijn joviale aard kwam voor zijn onderzoek goed van pas. ‘Ik interviewde bewoners over hoe de kampen zich ontwikkeld hebben tot steden. Dat kwam neer op urenlang koffielurken, theedrinken, nog een keertje koffie, nog een keertje thee. De mensen daar zijn ontzettend gastvrij en genereus. Vaak werd ik zowat hun huis ingesleurd en kreeg ik lunch of diner aangeboden. Als ik niet binnenkwam, kwamen ze soms met een kopje koffie achter me aangelopen.’

In het begin voelde dat overigens wel wat ongemakkelijk, zegt Hedzer. ‘Mensen hebben moeite om rond te komen, zeker in het Syrische kamp. Soms kreeg ik zo’n uitgebreide lunch dat ik dacht: hoe moet deze familie de rest van de week nu doorkomen? Maar het eten afslaan zou een enorme belediging zijn geweest. In de Arabische cultuur wordt een gast gezien als een geschenk. Dus ik at gewoon mijn bord leeg. Of wel meer dan dat, ik at me een ongeluk.’

Het kamp Za’atari is al echt een stad in ontwikkeling

Joodse spion

De gastvrijheid was er overigens niet altijd vanaf het begin. In de eerste weken merkte Hedzer dat er veel achterdocht heerste in het Palestijnse kamp. ‘Ik was daar zo overduidelijk een vreemdeling, zoals ik daar liep met mijn rugzakje. Een keer ben ik door een groepje van vijf jongens in een hoek gedrukt. Ze dachten dat ik een Joodse spion was en wilden weten wat ik in het kamp kwam doen. Ze vroegen: “Why do you hate Muslims?” Ik stond echt te trillen op mijn benen, maar ben rustig gebleven en wist via mijn vertaler de juiste antwoorden te geven. Uiteindelijk ben ik met die jongens thee gaan drinken.’

Honderden gesprekken voerde Hedzer. Hij leerde steeds meer mensen kennen, maakte vrienden. ‘Ik ben zelfs een keer op iemands bruiloft geweest. Ik vond het op een gegeven moment wel gezellig in die kampen. Maar toen ik daar iets over zei, werd me wel direct duidelijk gemaakt dat het emergency camps zijn. De Palestijnen willen terug naar hun land, al beseffen ze dat dat niet kan. De meeste Palestijnen hebben nog steeds de sleutel van hun oude huis in Palestina; die sleutels zijn het symbool geworden voor de gewenste terugkeer van de Palestijnen.’

Wereldbeeld

Eenmaal terug in Nederland viel Hedzer in een zwart gat. ‘Ik verveelde me ontzettend. Ik kon moeilijk praten over wat ik had gezien en meegemaakt.’ Hij kon zich ook verschrikkelijk ergeren aan mensen die zeiden: ‘Wat een wonder dat je nog leeft.’ ‘Alsof het daar een broeinest van ellende en terrorisme is. Mijn wereldbeeld is in Jordanië echt gekanteld; ik ben veel pro-Arabischer geworden. In het westen hebben veel mensen het idee dat het Midden-Oosten bevolkt wordt door een stelletje heethoofden in de woestijn, maar dat is absoluut niet zo. De mensen zijn oneindig vriendelijk, gastvrij en hebben ook absoluut geen hekel aan westerlingen. Ik voelde me echt veilig in Jordanië, je wordt als buitenlandse man met veel respect behandeld.’

Hedzers avontuur in Jordanië is ook nog niet voorbij. Binnenkort gaat hij weer terug, ditmaal voor zijn stage voor de internationale hulporganisatie UNHCR. Hij heeft er zin in, ook al genoot hij van de rust in Nederland. ‘Het leven hier is echt zorgeloos. Je kunt overal grappen over maken en je hoeft je bij wijze van spreken alleen maar druk te maken over wat je ’s avonds eet. In Jordanië liggen veel dingen veel gevoeliger. De regio staat in brand, alles is politiek en beladen. Maar manoeuvreren in dergelijke settings vind ik leuk. Als je je goed kunt aanpassen, kun je je overal redden.’

Bekijk Hedzers vlog vanuit Jordanië binnenkort hier op de website.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.