Wetenschap

Turbobomen van de toekomst

In het pas vernieuwde Populetum bij Zeewolde groeit misschien de populier van de toekomst. Wagenings onderzoek moet alleen nog even uitwijzen welke het is.
Roelof Kleis

© Roelof Kleis

Het is een mooie februaridag als onderzoeker Paul Copini ‘zijn bos’ laat zien. ‘Zijn’ en ‘bos’ tussen haakjes. Het Populetum is niet van hem, maar een gezamenlijk project van Wageningen Environmental Research en het Staatsbosbeheer. En een bos is het ook nog niet. In de verschillende percelen steken ielige, kale stammetjes een paar meter de lucht in. Ze zijn nog maar net geplant.

Klonen

Her en der steken tussen de regelmatige rijen nieuwe populieren de reusachtige stobben van gerooide voorgangers boven de grond uit. De oudjes hadden hun tijd gehad. De stammen zijn geoogst en gebruikt. Opdracht voltooid, de toekomst is aan de nieuwe generatie. Een deel van de in totaal 20 hectare nieuwe populieren is al geplant. De rest komt volgend jaar.

De populier is een pioniersoort die snel groeit en veel biomassa maakt. Een echte turboboom

Paul Copini

Het eerste Populetum werd in de jaren zeventig aangelegd door de toenmalige instituten De Dorschkamp (nu WENR) en de Rijksdienst voor de IJsselmeer Polders. ‘Het doel was onder andere om de beste populierenklonen of rassen te selecteren voor de pas drooggelegde polders’, licht Copini toe. ‘De populier is een pioniersoort die snel groeit en veel biomassa maakt. Een echte turboboom, waarmee in relatief korte tijd een nieuw bosklimaat werd gecreëerd waarin ook andere bomen goed konden gedijen..’

Koster

En Wageningen was de kraamkamer van die populieren. De gebruikte klonen kwamen uit het omvangrijke Wageningse veredelingsprogramma van Rob Koster, een van de voorgangers van Copini bij De Dorschkamp. Zijn naam leeft voort in de Koster-populier, een snelgroeiende en veel geplante soort in binnen- en buitenland. De klonen uit dat programma worden nog steeds gebruikt. ‘Copini: ‘We bouwen nog steeds voort op het werk van Koster.’

Stekken van populieren liggen te wachten om geplant te worden. Foto: Roelof Kleis

Stekken van populieren liggen te wachten om geplant te worden. Foto: Roelof Kleis

In het nieuwe Populetum ligt naast de percelen met in totaal 25 bekende populierenklonen ook een proefveld met nieuwe klonen. Het gaat om acht experimentele klonen uit het veredelingsprogramma die nog niet zijn uitgegeven. Het zijn zogeheten Canadese populieren, kruisingen tussen de Europese zwarte populier (Populus nigra) en de Amerikaanse zwarte populier (Populus deltoides). Ook de bekende Koster-populier hoort tot deze groep.

Mogelijk heeft Copini een nieuwe ‘Koster’ in zijn bos. Bij de selectie spelen naast de groeisnelheid (houtvolume) ook zaken als stamvorm en ziekteresistentie een rol. Daarnaast wordt samen met de leerstoelgroep Bosecologie en –beheer en SHR Houtresearch ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van houtmodificatie om te kijken of populierenhout ook als bouwmateriaal kan worden gebruikt.

Cadeau

In het nieuwe Populetum wil Copini zeker ook de Nijenoordallee-populier ‘kloon 880’ een plek geven. Naast deze weg langs de campus staan verschillende individuen van deze Europese zwarte populier die volgens Copini een zeer goede groei vertonen. De Dorschkamp deed ze begin jaren ’70 bij haar 25-jarige bestaan cadeau aan de stad. In het Populetum krijgt de ‘880’ de kans om zijn succes in een perceel met soortgenoten aan te tonen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.