Wetenschap - 7 januari 2011
Tuinbouw haalt klimaatdoelstelling
Nederlandse tuinders gaan veel efficiënter om met energie dan twintig jaar geleden. Ze besparen niet alleen op gasverbruik, maar met hun wkk-installaties produceren ze ook nog eens tien procent van de nationale elektriciteitsvraag. Dat blijkt uit onderzoek van het LEI.

WKK
De tuinders stoken gas om hun kassen te verwarmen. Door betere isolatie en gesloten kassystemen hebben ze veel minder energie nodig dan vroeger. Bovendien produceren ze naast warmte ook elektriciteit in hun warmte-kracht-koppeling (wkk) installaties. Deze installaties, samen goed voor tien procent van de nationale stroomproductie, zijn veel efficiënter dan de gemiddelde energiecentrale in Nederland. De wkk’s produceren 1,7 megaton aan CO2, maar ze vervangen daarmee de stroom van energiecentrales ter waarde van 2,2 megaton. Daarmee brengt de tuinbouw de totale CO2-uitstoot in Nederland omlaag, redeneert het LEI. Bovendien produceert de tuinbouw daarmee meer stroom dan ze verbruikt.
Zonnewarmte
Een andere doelstelling uit het Agroconvenant, dat de tuinbouw het aardgas vervangt door duurzame energie, is echter nog lang niet gehaald. Het aandeel van zonnewarmte, biobrandstoffen, aardwarmte en inkoop van duurzame warmte in 2009 bedroeg slechts 1,3 procent. De doelstelling in het convenant is 4 procent in 2010 en 20 procent in 2020. De tuinders profiteren van een laag belastingtarief op aardgas. Ze betalen minder energiebelasting dan Nederlandse huishoudens, net als andere energie-intensieve sectoren.