Organisatie
Achtergrond
Opinie

Tijd voor actie?

Duitsland neemt het voortouw in de strijd voor open access. Ruim tweehonderd Duitse wetenschappelijke instellingen proberen af te dwingen dat uitgever Elsevier zijn verdienmodel aanpast. Nederland moet dat voorbeeld volgen, stelde hoogleraar Bram Büscher in de vorige Resource. Heeft hij gelijk?
Tessa Louwerens

tekst Tessa Louwerens illustratie Henk van Ruitenbeek

Marcel Zwietering

Leerstoelhouder Agrotechnologie en Voedingswetenschappen‘Op dit moment zie ik geen reden voor een boycot. Een uitgever levert ook een service, zowel logistiek als op het gebied van kwaliteitswaarborging. Soms is er actie nodig om iets een bepaalde richting op te sturen, maar ik denk dat we dankzij alle onderhandelingen al op de goede weg zijn. Voorheen was er een systeem waarbij de lezers betaalden voor toegang tot een artikel. Geleidelijk vindt de overgang plaats naar een open systeem, waarbij onderzoekers betalen om te mogen publiceren en lezers gratis toegang krijgen. We moeten opletten dat we tijdens die transitie als onderzoeksinstelling niet twee keer gaan betalen: voor publicatie en voor abonnementen. In 2017 konden we in 260 Elsevier-tijdschriften gratis open access publiceren, en in 2018 in 400 tijdschriften. Volledige open access is overdreven. Tachtig procent van wat wij publiceren wil niemand lezen, behalve vakgenoten. Mochten bepaalde partijen – zoals kleine bedrijfjes of onderzoekers in ontwikkelingslanden die de toegang tot de publicaties niet kunnen betalen – geïnteresseerd zijn, dan kunnen ze een artikel altijd bij ons opvragen.’

Dolf Weijers

Leerstoelhouder Biochemie‘Ik deel de aanklacht tegen de grote uitgevers en hun verdienmodel. Aan de andere kant leveren veel van de tijdschriften bij deze uitgevers wel weer toegevoegde waarde door hun professionaliteit. De kwaliteitskeurmerken die in decennia zijn opgebouwd en internationaal zijn erkend, zijn niet zo gemakkelijk te vervangen. Publiceren kost geld en wanneer het om commerciële organisaties gaat, moet er ook winst gemaakt worden. De principiële vraag is niet alleen of er iets verkeerd is met het verdienmodel van de grote uitgevers, maar ook of er überhaupt winst gemaakt mag worden op academische publicaties gefinancierd met belastinggeld. Het is hypocriet te zeggen dat dit niet mag, want we gebruiken ook belastinggeld om bijvoorbeeld laboratoriummaterialen bij commerciële firma’s aan te schaffen. Maar het zou niet zo mogen zijn dat de uitgever geld opstrijkt van abonnees en auteurs, terwijl een deel van het werk – reviewen – belangeloos door wetenschappers gedaan wordt. Een boycot opent de discussie, maar het is een druppel op een gloeiende plaat. Als we iets willen veranderen, bereiken we meer in Brussel en Den Haag.’

Bram Büscher

HoogleraarSociologie van Ontwikkeling en Verandering‘Als Elsevier haar verdienmodel niet drastisch bijstelt, dan is een boycot noodzakelijk. Als commerciële uitgevers via abonnementen en green of gold openaccessconstructies nog steeds obscene winsten blijven maken die rechtstreeks van publiek geld komen, dan moeten we daar weg. VSNU heeft vorderingen gemaakt met een aantal grote uitgevers, maar het blijft half werk. Alternatieven zijn de niet-commerciële uitgevers of het principe van fair open access, dat wordt gerund door de wetenschapsgemeenschap. Misschien moeten we een organisatie in het leven roepen die tijdschriften helpt overstappen naar volledige open access en de winst terug laat vloeien naar de publieke wetenschap. Jaarlijks geven de Nederlandse universiteiten gezamenlijk 42 miljoen uit aan uitgevers. Als ze 5 procent van hun budget dat ze aan tijdschriften en boeken besteden, in zo’n onafhankelijke entiteit stoppen, dan valt een aardig potje te vullen.’

Katrien Termeer

Hoogleraar Bestuurskunde‘Uiteindelijk moet alles open access worden en moet iedereen het zich financieel kunnen veroorloven om op die manier te publiceren. Actie is nodig als je verandering wilt, maar ik vraag me wel af of een boycot de verstandigste weg is. Misschien als we er echt niet uitkomen met de onderhandelingen met de uitgevers. Er zijn ook wetenschappers afhankelijk van de publicaties in deze bladen, en niet iedereen kan het zich permitteren om zich daarvan af te keren. Ik denk wel dat we uitgevers minder nodig hebben dan voorheen. Vroeger ging het nog om bladen drukken, maar met de opkomst van online publiceren hebben de uitgevers daar minder werk aan en ik denk dat we hun naam ook niet nodig hebben. We zouden het publiceren ook zelf kunnen organiseren via een ander kanaal.’

Richard Visser

Hoogleraar Plantenveredeling en Dean of Research‘Een boycot is een goede manier om druk uit te oefenen. Maar als je zoiets doet, moet je wel één front vormen. Dan zou kunnen vanuit de VSNU, maar op dit moment zijn die nog in onderhandeling. Open access is mooi en publicaties moeten beschikbaar zijn voor iedereen die geïnteresseerd is. Vroeger hadden de instituten de tijdschriften zelf in handen. Op een gegeven moment is gekozen om dit bij de uitgevers neer te leggen. Deze zorgen ook voor kwaliteitsborging. Het zijn commerciële organisaties, dus die moeten winst maken. Iemand moet wel onderzoeken of die winsten reëel zijn. Het voelt niet goed als een grote groep mensen aan de ene kant gratis werk verzet, terwijl anderen daar veel geld mee verdienen. Een deel van die winst zou in ieder geval moeten terugvloeien naar de wetenschap. Publiceren zal altijd geld kosten. Het is alleen de vraag wie de rekening oppakt. Ook openaccesstijdschriften, zoals PLOS, BMC en Frontiers, maken winst. Daar betaal je voor een publicatie zo’n 1500 tot 2000 euro. In onze projecten is vaak geen geld beschikbaar voor dit soort uitgaven. We hebben zo’n 100 publicaties per jaar, dus dan heb je het al gauw over 1,5 tot 2 ton. Bij de grote uitgevers hoef je alleen bij te betalen als je over het standaardaantal pagina’s heengaat of als je bijvoorbeeld kleurenfoto’s bij je artikel wilt.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.