Wetenschap
Dier

Tien procent van de krulstaarten raakt beschadigd

Tien procent van de biggen en vleesvarkens krijgt bijtverwondingen als je de varkensstaart niet meer coupeert. Dat blijkt uit praktijkonderzoek van Marion Kluivers op VIC Sterksel.
Albert Sikkema

Staartbijten is een aloud probleem onder varkens. Om het te beperken, werd de krulstaart van het varken gecoupeerd. Vanwege het dierenwelzijn zoeken de boerenorganisaties naar mogelijkheden om daar op termijn mee te stoppen. Een demonstratieproject op het varkensinnovatiecentrum van Wageningen UR in Sterksel zocht naar de succesfactoren en knelpunten als de krulstaart intact blijft.

Kluivers volgde gedurende twee jaar 1428 biggen die niet waren gecoupeerd. Samen met de dierverzorgers ging ze na of de varkens verwondingen aan hun intacte krulstaart kregen. Naarmate de leeftijd van de varkens toenam, nam het aantal onbeschadigde staarten toe. Van de vleesvarkens die naar de slachterij gingen, had 82 procent een onbeschadigde krulstaart. Zes procent had bijtpuntjes en twaalf procent een zichtbare beschadiging.

Goed management kan het staartbijten in de praktijk verminderen, merkten Kluivers en de dierverzorgers in Sterksel. In stallen met veel ‘speelgoed’, zoals stukken hout, touw, een jute zak en ruwvoer, richten de varkens zich op dat materiaal en bijten elkaar minder. ‘Dit verrijkingsmateriaal verkleint de kans op staartbijten’, zegt Kluivers. Ook extra voerbakken in de stal helpt, omdat je dan voorkomt dat een varken de andere varkens wegjaagt bij de voerbak door ze in hun staart te bijten.

Een verrassend nieuw inzicht tijdens de praktijkproef was dat de biggen al op een leeftijd van drie of vier weken, als ze nog bij de zeug zijn, met staart-knabbelen kunnen beginnen. De biggen die dat doen, hebben een grotere kans te blijven staartbijten op latere leeftijd, blijkt uit ander onderzoek. Varkenshouders kunnen hierop anticiperen door al afleidingsmateriaal in het kraamhok te plaatsen.

De onderzoekers denken dat het aantal varkens met beschadigingen in de praktijk verder omlaag kan. ‘Het management van de varkenshouder is cruciaal. We merkten dat de dierverzorgers in Sterksel steeds meer feeling kregen voor de vroege signalen van staartbijten en de maatregelen die bijten terug kunnen dringen.’ Zo moet de veehouder oog krijgen voor ‘fanatieke bijters’ die continu bezig zijn met staartbijten. Dat type moet je uit de groep halen om erger te voorkomen, zegt Kluivers.

Staartbijten is een zogenaamde multifactoriële aandoening. De genetica, de voeding, de gezondheid, het stalklimaat en het afleidingsmateriaal in de stal spelen een rol. ‘Je moet het zien als een emmer die gevuld wordt met ongunstige factoren’, zegt Kluivers. ‘Uit elk van deze categorieën kan de druppel komen die de emmer doet overlopen. Het is een optelsom.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.