Wetenschap - 1 januari 1970
Startende glastuinbouwer ontvankelijker voor maatschappij
De overheid moet in haar beleid meer rekening houden met de fase van de bedrijfslevenscyclus waarin glastuinbouwbedrijven zich bevinden. Niet elke glastuinbouwer is namelijk even goed in staat te investeren in energiebesparende maatregelen. Dat stelt onderzoeker Johan Bremmer.
De mate waarin een ondernemer kan en wil investeren in energiebesparende maatregelen hangt af van de fase waarin het bedrijf zich bevindt, stelt hij. Uit zijn bedrijfseconomisch promotieonderzoek blijkt dat glastuinbouwbedrijven vier fasen doorlopen. Vijftien procent zit in de fase van de generatiewisseling. De jonge ondernemer bereidt investeringen voor. In deze fase staan glastuinbouwers open voor verbeteringen in het energiegebruik.
Nog eens vijftien procent zit in de groeifase. In deze fase worden veel investeringen gedaan, en volgens Bremmer moet de overheid met deze tuinders dan ook aansluiting zoeken. ,,Ondernemers in deze fase doen echter weinig extra maatschappelijk gewenste investeringen vanwege de hoge financieringslasten’’, aldus Bremmer.
In de volgende fase, de consolidatiefase, komen de bedrijven in rustiger vaarwater en denken de ondernemers weer aan investeren in energiebeperking. In deze fase zit ruim vijftig procent. De laatste vijftien procent zit in de afbouwfase. Dit zijn ondernemers die gaan stoppen met hun bedrijf. Hun doel is zoveel mogelijk geld uit het bedrijf te halen. Ze doen geen investeringen meer en ambtenaren die pleiten voor milieu-investeringen verspillen aan deze groep hun energie. | J.T.
Bremmer promoveert op 23 juni bij prof. Ruud Huirne, hoogleraar Agrarische Bedrijfseconomie, en prof. Vinus Zachariasse, hoogleraar Strategisch Bedrijfsbeheer in Land- en Tuinbouw.