Wetenschap - 17 januari 2008
‘Schelpdierkweek en ecologie kunnen samengaan’
Een hoge consumptie van schelpdieren hoeft de natuur niet te bedreigen. Sterker nog, goed opgezette kwekerij kan natuurwaarden zelfs versterken. Dat is de boodschap van prof. Aad Smaal in zijn inaugurele rede op 17 januari. De hoogleraar Duurzame schelpdiercultuur wil technieken ontwikkelen om schelpdieren gecontroleerd te kweken in zee.
Traditioneel halen kwekers hun schelpdierzaad uit zee en plaatsen dat op touwen, vlotten, palen en bodempercelen aan de kust. De schelpdieren voeden zich met het plantaardig materiaal dat van nature in het water groeit. Maar natuurlijke processen zoals strenge winters en hete zomers, en menselijke invloeden zoals recreatie en waterbouw beperken de te oogsten hoeveelheid. Hierdoor bestaat volgens Smaal de neiging om schelpdieren te kweken in speciale gebieden buiten de natuurgebieden. ‘Maar deze scheiding is een zwaktebod’, zegt hij. ‘Schelpdiercultuur kan heel goed aansluiten bij doelstellingen van natuurbeheer, zolang het maar op een goede wijze wordt uitgevoerd.’
Volgens hem kan een duurzame schelpdiercultuur de natuurwaarden zelfs versterken, omdat oesters, mosselen en andere schelpdieren ‘een motor in de kringloop van voedingsstoffen’ zijn. Ze filteren hun voedsel uit het water waarbij weer voedingsstoffen vrijkomen die essentieel zijn voor plankton. Tegelijkertijd spelen kokkels, oesters en andere schelpdieren een sleutelrol in de voedselketen, omdat ze als voedsel dienen voor veel vogelsoorten. Kweek kan de populatie schelpdieren aanzienlijk vergroten en daarmee ook de natuurwaarden.
Desondanks staan natuurbeschermingsorganisaties niet te trappelen om schelpdieren op grote schaal in de natuur te kweken, is Smaals ervaring. Vooral het gebrek aan kennis over de direct schadelijke gevolgen van de oogst op onder andere de bodem is reden voor natuurbeschermers om voorzichtig te zijn.
Smaal ziet het als zijn opdracht om een oplossing te vinden voor deze spagaat. ‘We moeten zorgen dat de kweek zo wordt opgezet dat ook natuurwaarden en natuurbelangen worden gediend.’ Daarvoor zet hij met zijn aanstelling in op nieuwe technieken, zoals broedhuizen, die een schelpdiercultuur beter kunnen laten aansluiten op een natuurlijke situatie. Ook verwacht hij veel van mogelijk nieuwe kweeklocaties die ontstaan buiten de kwetsbare kust, zoals boortorens, windmolenparken en kunstmatige eilanden.