Organisatie
Achtergrond

Samen voor ons eigen

Met bijna een kwart studenten uit het buitenland mag Wageningen zich tot de meest internationale universiteiten van Nederland rekenen. Maar is er daarmee ook sprake van een internationale gemeenschap? Buitenlandse studenten ervaren het niet altijd zo. Cultuurverschillen en praktische bezwaren zorgen voor gescheiden werelden.

‘Buitenlandse studenten? Ik zie ze nauwelijks’, zegt bachelorstudente Lucia Luijben. ‘Niet tijdens colleges, niet bij mijn studentenvereniging en ook niet op de sportclub. Ze vinden andere activiteiten kennelijk niet zo belangrijk.’ Het verhaal van Lucia is typerend voor de meeste Nederlandse bachelorstudenten. Het barst van de buitenlandse studenten in Wageningen, maar in de eerste fase van de studie, de bachelor, ziet de doorsnee Nederlandse student daar weinig van. Niet zo vreemd, aangezien veruit de meeste buitenlandse studenten pas in de masterfase naar Wageningen komen. De relatie tussen Nederlandse en buitenlandse studenten (en medewerkers) stond centraal tijdens de eerste One World Week die van 14 tot 16 mei gehouden werd op de Wageningse campus. Het doel was om de groepen dichter bij elkaar te brengen. Dat is nodig, want buitenlandse en Nederlandse studenten mengen nu nog vaak als olie en water: niet al te best dus. ‘Veel eerstejaars weten niet hoeveel buitenlandse studenten er eigenlijk zijn’, vertelt Soline de Jong van internationale studentenvereniging IxESN die ook aanwezig was op het evenement. ‘Tijdens college komen ze hen in elk geval niet tegen.’ Het gevolg is, zo weet De Jong, dat de studenten in de bachelorfase een vriendenkring van Nederlanders opbouwen. Hun sociale wereld wordt gevormd rond Nederlandse clubs en verenigingen. Tegen de tijd dat ze meer buitenlandse studenten gaan ontmoeten, in hun master, is er vaak weinig ruimte meer voor nieuwe vaste contacten. Dat is wat de buitenlandse studenten ervaren: Nederlanders zijn aardig en welwillend, maar de stap naar vriendschap wordt veel moeilijker gezet. Dat merkte ook de Spaanse Carmen Vazquez Martin: ‘Nederlandse studenten vormen vaak hechte groepjes. Ze hebben meestal hun bachelor in Wageningen gedaan en dan is het moeilijk om daar nog tussen te komen.’ Ook de andere internationale studentenvereniging, ISOW, weet dat het stimuleren van een gemeenschapsgevoel moeilijker is dan je op een internationale universiteit als die van Wageningen zou verwachten. Het is lastig om Nederlanders betrokken te krijgen bij verschillende activiteiten, vertelt bestuurslid Christine. Terwijl er bij de buitenlandse studenten juist behoefte is aan Nederlandse contacten. ‘Alleen de salsalessen zijn een uitzondering, daar komen Nederlanders graag naartoe.’

Taalbarrière

Niet alleen de gestolde sociale structuur bemoeilijkt de contacten, ook de taal blijft een probleem. In 2008 werd Engels de officiële voertaal van Wageningen UR. Maar hoe hard de universiteit ook haar best doet om beleidsstukken en onderwijs in het Engels aan te bieden, in het dagelijks leven blijft een taalbarrière bestaan. Nederlanders kunnen bijvoorbeeld best lomp zijn als het op Nederlands praten aankomt, vindt Soline: ‘Als er een buitenlandse huisgenoot de keuken binnenkomt, dan blijven ze rustig Nederlands praten. Ze hebben dat vaak niet door, maar daardoor kunnen buitenlandse studenten zich buitengesloten voelen.’ Bovendien is het communiceren in je moedertaal nu eenmaal comfortabeler: lekker ouwehoeren in de kroeg, woordgrapjes of gesprekken over politieke ontwikkelingen, dat gaat moeilijk in het Engels. En buitenlandse studenten op hun beurt hebben weinig behoefte om Nederlands te leren. Dat helpt ook niet mee, vindt masterstudente Perrine uit België. ‘Ik snap wel dat buitenlandse studenten geen trek hebben om de taal volledig onder de knie te krijgen, maar ze zouden sommige woorden toch wel goed kunnen leren uitspreken. Haarweg, Hoogvliet of straat bijvoorbeeld.’ De Spaanse Marta vond het in het begin niet echt nodig om te integreren, maar inmiddels heeft ze besloten in Nederland te blijven en is de taal aan het leren. ‘Ik merk dat Nederlanders dat erg waarderen, zelfs als je maar een paar simpele Nederlandse uitdrukkingen kent.’

Keukenhof

Ook bij de grote studentenverenigingen is taal een barrière. Bij hen is Nederlands de voertaal, en dat blijft zo. ‘Onze tradities hebben een historie van 135 jaar en ze zijn erg met onze taal verbonden’, verduidelijkt Coen Teeuw van Ceres zijn standpunt. ‘Het zou wel erg radicaal zijn om dat om te gooien.’ Buitenlandse studenten mogen lid worden van Ceres maar de voertaal staat vast. ‘We vinden het leuk om dingen te doen met internationale studenten, maar de identiteit van Ceres willen we daarbij niet verliezen. We organiseren wel open activiteiten waar iedereen welkom is. Voor One World Week is er bij ons bijvoorbeeld een salsaworkshop en een lezing.’ Net als Ceres hecht SSR-W aan de eigen taal. ‘Het is toch een barrière als je niet mee kunt praten aan tafel en in de kroeg’, vindt Auke Loonen. Bovendien hebben buitenlandse studenten volgens haar weinig interesse om lid te worden. ‘Veel internationale studenten komen hier alleen voor een master of een Erasmus, en dat zijn geen duurzame leden.’ Buitenlandse studenten hechten blijkbaar minder waarde aan het verenigingsleven. Zij leggen hun prioriteiten bij snel afstuderen, ook omdat studeren in het buitenland voor hen erg duur is. Maar de wil is er wel, merkt Christine van internationale studentenvereniging ISOW op. ‘Afrikaanse en Aziatische studenten komen in het begin wel naar onze activiteiten, maar na een paar maanden haken ze af. Dan voelen ze de druk van hun studielast.’ Toch zijn buitenlandse studenten wel nieuwsgierig naar de Nederlandse cultuur. Daarom melden ze zich massaal aan voor toeristische uitstapjes in het weekend. Studenten van buiten Europa gaan graag op excursie naar steden en bezienswaardigheden als de Keukenhof, vertelt Soline. ‘Zij zijn hier maar één keer en willen het liefst heel Europa zien.’ Maar dat zijn juist excursies waar Nederlandse studenten niet op zitten te wachten. Die rusten liever uit in het weekend of ze gaan naar hun ouders.

Bot en direct

Een goede manier om studenten van andere nationaliteiten te leren kennen is door samen in een huis of op een afdeling te wonen. Daar kom je elkaar dagelijks tegen en dat is een goede basis voor hechte vriendschappen. Maar er zijn weinig internationale afdelingen en huizen. Veel studenten vinden het moeilijk om aan tafel Engels te moeten praten en ze willen gewoon Nederlandse tv programma’s kunnen kijken. Of ze kennen geen geschikte kandidaten. ‘Ik woon op een Nederlandse afdeling op de Haarweg waar we onze eigen huisgenoten mogen kiezen’, vertelt bachelorstudente Lucia. ‘We sluiten buitenlandse studenten niet uit, maar we vinden de kandidaten meestal via via. En dan komen we toch bij Nederlandse kennissen uit.’ Zelfs als studenten samen in een huis of gang wonen is het niet altijd vanzelfsprekend dat er een hechte band tussen de bewoners ontstaat. Culturele verschillen kunnen gemakkelijk roet in het eten gooien. Zo is de typisch Spaanse gewoonte om pas later op de avond te eten, niet altijd gemakkelijk te combineren met de Nederlandse traditie om al aan het einde van de middag voor het diner aan te schuiven. Dat merkte de Spaanse Marta Agujetas. ‘Met mijn huisgenoten op de Haarweg zou ik veel hechter kunnen zijn als we samen zouden eten’, meent ze. Maar tussen zes en zeven is voor mij gewoon veel te vroeg. Ik doe af en toe wel mijn best, maar ik eet liever tussen acht en negen zodat ik daarvoor alles gedaan krijg. Zo ben ik nou eenmaal.’ En ten slotte is er onder buitenlanders soms ook onbegrip over de volksaard van de Nederlanders die als bot en direct wordt ervaren. Bachelorstudenten Mette Kienhorst hoort vaak dat buitenlandse studenten kritisch zijn over de Nederlandse cultuur. ‘Ze willen daar liever afstand van houden. Zelf vind ik het juist leuk om internationale vrienden te hebben. Ik leer graag van andermans denkbeelden en van de manier waarop zij op situaties reageren.’

Minder vooroordelen

Is het dan allemaal kommer en kwel? Nee. Er zijn wel degelijk plekken waar het beter gaat. Waar Nederlandse en buitenlandse studenten naar elkaar toegroeien. Een organisatie die dat merkt is Idealis. ‘Vijftien jaar geleden was er veel discussie over het maximale aantal buitenlandse studenten op een Nederlandse afdeling’, weet woordvoerder Jan Harkema nog. ‘Nu is het vaak omgedraaid: waarom moeten buitenlandse studenten apart wonen, vragen studenten zich af.’ Daarom gaat Idealis over een paar jaar de Nederlandse en buitenlandse studenten dezelfde keuzes aanbieden. ‘Daar zijn studenten aan toe, ze klagen veel minder en er zijn minder vooroordelen.’ Ook IxESN heeft een goed bericht te melden. De vereniging koppelt buitenlandse nieuwkomers aan Nederlandse studenten met een zogenaamd buddyprogramma. Dat werkt sinds dit jaar uitstekend, zo vertelt Soline. Tijdens de winter-AID hebben Nederlandse buddykoppels zich ontfermd over groepjes nieuwe masterstudenten. ‘Die introperiode is belangrijk voor de kennismaking, je maakt er je eerste vrienden. We houden die groepjes nu bij elkaar, door eens per maand een activiteit te organiseren. En dat werkt. De groepjes zijn veel hechter dan voorgaande jaren.’ Studenten willen dus wel degelijk integreren, ze zijn nieuwsgierig naar elkaar. Dan moet je manieren vinden om die dagelijkse barrières te slechten. Dat ziet ook Astrid van den Heuvel, die zich voor de universiteit bezig houdt met internationalisering. ‘Studenten volgen steeds vaker interculturele vakken. De wil en interesse is er wel, maar de gelegenheid ontbreekt soms.’ Van den Heuvel is een van de mensen achter de One World Week, een week vol activiteiten en lezingen met als doel medewerkers en studenten van alle nationaliteiten bij elkaar te brengen. ‘Integreren moet je doen’, vindt Van den Heuvel. ‘Daarom steken we ook moeite en geld in de One World Week, zodat mensen daadwerkelijk met elkaar in contact komen.’ Dat niet alle activiteiten even druk bezocht waren vind ze niet erg. ‘Het is een kwestie van trial and error, we gaan gewoon met de resultaten aan de slag.’ Nicolette Meerstadt en Ines Muňoz Sanchez

Quality needs diversity Wageningen UR heeft sinds januari een officiële ‘richtlijn interculturele samenwerking’. Daarin staat dat van alle studenten en medewerkers wordt verwacht dat zij internationaal georiënteerd zijn. In het document staat vier grondgedachten voor effectieve interculturele samenwerking: Empatie: Openstaan voor andermans perspectieven en gevoelens. Zorgen dat de ander zich ‘snel welkom’ voelt. Respect: Een gemeenschappelijke taal spreken, ruimte voor meningsvorming en tegemoetkomen aan behoeftes van de ander. Bijvoorbeeld vertellen over je eigen achtergrond. Langzaam Nederlands praten. Doorvragen bij onduidelijkheid. Authenticiteit: ‘Inclusion’ is the norm. Iedereen, ongeacht herkomst, religie of politieke voorkeur, is welkom. Ga in gesprek over wie de ander is en wat hij te bieden heeft. Dan voelt iedereen zich opgenomen. Geef aandacht aan ieders talenten, die groeien dan. Luisteren: Gedrag kan in verschillende culturen iets anders betekenen. Sta open voor nieuwe perspectieven (‘wees mindful’). De kwaliteit van het product wordt hoger als je vanaf het begin rekening houdt met cultuurverschillen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.