Wetenschap - 22 mei 2008
Processierups rukt snel op naar noorden
Teistert de eikenprocessierups nu alleen nog het zuiden en midden van Nederland, over iets meer dan tien jaar heeft zelfs de noordelijkste inwoner van ons land last van de brandharen. Dat blijkt uit onderzoek dat MSc-student Milieusysteemanalyse Alexander van Oudehoven uitvoerde voor De Natuurkalender.

Alexander van Oudenhoven onderzocht voor zijn afstudeervak in hoeverre weersomstandigheden de verschuiving naar het noorden kunnen verklaren. Hij vergeleek temperatuur en neerslag in de gebieden waar de rups is aangetroffen met de weersomstandigheden in de gebieden waar de rups niet gevonden is.
Uit de analyses blijkt dat de temperatuur in de zomermaanden significant hoger ligt in de gebieden waar de rups voorkomt. In deze periode komen de rupsen uit hun eieren. Het is ook gedurende deze periode dat ze de haren verliezen die bij mensen irritatie kunnen veroorzaken.
Rond september vliegen de rupsen als motten uit en planten ze zich voort. Het onderzoek laat zien dat de neerslag in deze maand geringer is in de gebieden waar de rups voorkomt dan in de andere regio’s. Veel regen gedurende de vliegperiode heeft blijkbaar een negatief effect op de voortplanting, concludeert Van Oudehoven.
Volgens de verwachtingen van het KNMI zal in 2020 het klimaat in heel Nederland geschikt zijn voor de rups. Momenteel ligt de zomertemperatuur in het noorden op gemiddeld 16,7 graden. Over ruim tien jaar zal dit gemiddeld 17,6 graden zijn, de temperatuur waarbij de rups goed gedijt. Op basis van de klimaatscenario’s acht Van Oudehoven het dus zeer waarschijnlijk dat de eikenprocessierups over tien jaar in het hele land zal voorkomen. Gemeenten in het noorden van het land dienen de komende jaren dan ook alert te zijn op de komst van rups, meldt De Natuurkalender.