Wetenschap
Biologie

Poeptransplantatie haalt toptijdschrift

De Wageningse microbiologen halen wel vaker de toptijdschriften. Maar een publicatie in een medisch toptijdschrift, dat is opmerkelijk.

Deze week verklaren ze in The New England Journal of Medicine met een groep Amsterdamse artsen hoe je hardnekkige darmontstekingen geneest. Het geheim? Poeptransplantaties. Het experiment draaide om een groep diarreepatiënten die lijdt aan hardnekkige darminfecties met de bacterie Clostridium difficile. Artsen behandelen deze kwaal met – herhaalde – salvo’s antibiotica. Maar zo’n twintig tot dertig procent van de patiënten knapt niet op en elke keer dat de infectie terugkeert, verslechtert deze genezingskans. Bestaand alternatief voor antibiotica is een zogeheten poeptransplantatie. Patiënten krijgen hierbij een nieuwe darmflora van een gezonde donor, of plastischer: via een neusslang ontvangen ze verdunde poep in hun daarvoor leeggespoelde darm. Deze behandeling wordt al decennialang sporadisch gebruikt, maar is – mogelijk door de yuk-factor – nooit gemeengoed geworden. Anno 2011 was er zelfs nog geen oordeel van de Cochrane collaboration, die beoordeelt of er bewijs is voor het nut van medische behandelingen. Hoe onappetijtelijk de poeptransplantatie ook klinkt: de test was een overduidelijk succes. Onderzoekers vergeleken drie groepen patiënten die behalve hun diarree gezond waren. De eerste groep slikten antibiotica als normaal, de middelste onderging daarbovenop een darmspoeling en laatste groep kreeg na antibiotica en darmspoeling een nieuwe darmflora getransplanteerd.In de twee controlegroepen knapte tussen de 23 en 31 procent van de patiënten op. Bij hen die een transplantatie kregen, verdween maar liefst in 81 procent van de gevallen de diarree. Dit liep na een twee ronde zelfs op tot 92 procent. Zo groot waren de verschillen dat het experiment halverwege werd gestopt. Het verschil was zo groot dat het als onethisch geldt tweederde van de deelnemers de beste behandeling te onthouden. Overige deelnemers mochten alsnog meedoen met de transplantaties. Bij microbiologie waren ze ‘zeer blij’ met de publicatie en was al eerder een flesje champagne opengegaan, vertelt Erwin Zoetendal, universitair docent bij Microbiologie. Hun eigen taak was de darmflora’s van patiënten en donoren in kaart te brengen. ‘Bij patiënten zie je dan een totaal verstoorde darmflora,’ legt Zoetendal uit, ‘De samenstelling is anders en er is een veel lagere bacteriediversiteit. Op het tweede tijdstip, na transplantatie, lijkt het weer veel meer op een normale darmflora.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.