Wetenschap - 1 januari 1970
Paling zwemt zich geslachtsrijp
Palingen kunnen de duizenden kilometer lange reis van Europa naar het paaigebied in de Sargassozee met gemak aan. En deze krachtstoer stimuleert de vissen ook nog om geslachtsrijp te worden. Vervuiling en virussen bemoeilijken de lange reis.
De 5.500 kilometer legt de paling af in ongeveer zes maanden tijd. Het vetpercentage blijkt cruciaal voor deze krachttoer. Vissen met een lager vetpercentage dan dertien procent houden het zwemmen niet lang genoeg vol en bereiken de 'eindstreep' niet. Van Ginneken: 'We kunnen concluderen dat Europese palingen erg efficiƫnte zwemmers zijn en dat gezonde, goed gevoede palingen in staat zijn de Sargassozee te bereiken, waarbij ze genoeg energiereserves behouden voor reproductie.'
Wereldwijd zijn de palingpopulaties in de afgelopen decennia sterk afgenomen, maar de exacte oorzaak is onbekend. Mogelijk komt dit doordat de paling moeite heeft om de vergelegen paaigebieden te bereiken, zoals de Sargassozee en de Koraalzee in de Grote Oceaan, waar Australische palingsoorten paaien.
Waterverontreiniging kan hierbij een rol spelen. Van Ginneken onderzocht het effect van pcb's. Die verstoorden de energiestofwisseling van de paling. Hij toonde ook aan dat virusinfecties die regelmatig zijn waargenomen in wilde en gekweekte palingen vooral tijdens de migratie een dodelijk gevolg hebben. Hierdoor kregen palingen in de zwemtunnel bloedingen op het lichaam en bloedarmoede. Ze stierven na 'slechts' duizend tot vijftienhonderd kilometer zwemmen.
Zwemmen is voor de paling niet alleen een afmattingslag, het stimuleert ook dat de vissen geslachtsrijp worden. Schieraal is niet geslachtsrijp als die de zee op zwemt. De geslachtsrijping moet plaatsvinden tijdens de half jaar durende trek op de Atlantische oceaan. In zijn proefschrift laat Van Ginneken aan de hand van veranderingen van de geslachtsorganen en hormoonniveaus zien, dat zwemmen een duidelijke stimulans is voor de geslachtsrijping. / HB
Vincent van Ginneken promoveerde op 14 juni bij hoogleraar prof. Johan Verreth, hoogleraar Aquacultuur en visserij.