Wetenschap - 10 januari 2002
Opinie: Rechten van het dier
Opinie: Rechten van het dier
Gremmen betoogt dat mensen kunnen vechten en discussiren voor hun rechten, dieren niet. En waarom zouden mensen dat dan niet voor hen kunnen doen, zoals we dat ook doen voor een pasgeboren, onmondige mensenbaby?
Alle rechten die ik aan dieren toeken zeggen meer over mij dan over dieren, redeneert Gremmen. Dat is juist. Maar je kunt dat ook anders lezen: mijn weerstand tegen het toekennen van rechten aan dieren zegt meer iets over mezelf dan over dieren!
We kunnen, als samenleving, ingrijpen als mensenrechten worden geschonden, zegt Gremmen, moeten we dat ook doen bij dieren die onderling op een 'tamelijk fascistische manier' met elkaar kunnen omgaan? Hier vergaloppeert Gremmen zich deerlijk. Dieren doden om te eten en te overleven. Het kenmerk van fascistisch gedrag (Gremmen had beter van nazisme kunnen spreken) is dat het niet alleen medemensen doodt, maar ook vernedert, martelt, uitroeit uit racistische motieven. Als men dieren rechten ontzegt omdat zij geen plichten hebben, dan moet men hen ook niet het onrecht aandoen door een negatieve voor mensen geldende term op hen toe te passen.
Verder stelt Gremmen dat je rechten geeft aan een persoon, iemand "die je kan vertellen dat hij pijn lijdt of ongelukkig is. Van dieren kun je niet begrijpen of ze lijden, dus zijn ze geen persoon." Je vraagt je af of dit het soort filosofie is dat aan de leerstoelgroep Toegepaste Filosofie wordt gedoceerd. Ik ga daar in het bestek van dit stuk niet verder op in, maar ben best daartoe bereid als dat nodig zou zijn.
Tenslotte: kun je dieren kiesrecht geven? Neen natuurlijk. Recht op bescherming tegen mishandeling? Waarom niet? Recht op leven en op vrijheid? Dat wordt moeilijker: dan zou vleeseten moeten worden afgeschaft, zouden dierentuinen worden gesloten enz. Maar dat wil nog niet zeggen dat we dit als dooddoener mogen gebruiken om dierenrechten te verwerpen. Het zou juist de taak van filosofen en ethologen moeten zijn om de grenzen aan te geven waarbinnen die rechten zouden kunnen worden toegekend, zonder dat daarmee menselijke belangen op een onredelijke manier worden geschaad. Gremmen houdt er blijkbaar een rooskleurige visie op na: in de geschiedenis hebben we geleerd hoe we met dieren moeten omgaan. O ja? Kistkalveren, legbatterijen, internationale paardentransporten, stierengevechten, de vele gevallen van dierenverwaarlozing en laffe dierenmishandeling enz. enz.? En waarom stuurden we een hond en een mensaap als eerste levende wezens de ruimte in en hadden we niet de morele moed daarvoor een menselijke vrijwilliger in te schakelen? We h?bben niet geleerd maar we zijn nog steeds aan het leren (ook, laten we dat niet vergeten, dankzij de ethologie). En zo zullen we ook moeten leren beter te begrijpen wat Cliteur bedoelt en er serieuzer over moeten nadenken.
Ik denk dat de Amerikaanse filosoof Jamieson wel eens gelijk zou kunnen hebben als hij stelt dat het verzet tegen de gedachte aan dierenrechten "may be an expression of deep-seated fears and anxieties about our place in nature and our relations with those who are different." Ook iets voor de filosofie aan de WU!
Louis Razoux Schultz
Dierenbescherming, afdeling Wageningen