Student
Achtergrond

Op stage in gevaarlijk gebied

Wie wil er nou stagelopen in Irak of Nigeria? Studenten van de mastertrack Disaster studies. Zij vinden dat ze tijdens hun studie al onderzoek moeten kunnen doen in risicogebieden; het leven daar is immers hun studieonderwerp. De universiteit begrijpt het, maar stelt ook grenzen. Soms met frustratie tot gevolg.
Linda van der Nat,Rob Ramaker,Milou van der Horst

De reisadviezen van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken per 30 augustus 2016. Rode gebieden zijn voor Wageningse studenten en medewerkers taboe, voor ‘oranje’ gebieden wordt per geval een afweging gemaakt.Bron: ministerie van Buitenlandse Zaken

‘Het is niet zo dat wij onze studenten naar risicogebieden sturen, ze willen er zelf heel graag heen,’ zegt universitair docent Gemma van der Haar, tot voor kort stagecoördinator bij de mastertrack Disaster studies, onderdeel van de master International Development Studies. ‘Studenten die de mastertrack kiezen – vorig jaar zo’n 20 á 25 – zijn vaak al jaren actief met een bepaalde thematiek en specialiseren zich bewust in het vakgebied.’

Een van die studenten is Pier Hiemstra. ‘Ik wilde naar een conflictgebied om mezelf te testen.’ Aanvankelijk dacht hij aan Somalië en Zuid-Sudan. Deze landen zijn op de wereldkaart van het ministerie van Buitenlandse Zaken echter rood van kleur: ‘niet reizen’. Wageningen University & Research geeft in zo’n geval geen toestemming voor een stage of onderzoek (zie kader). ‘Daarom ben ik uiteindelijk naar Nigeria gegaan,’ vertelt Pier.

Noord-Irakese vluchtelingen zijn op weg naar de stad Duhok

De masterstudent deed met ondersteuning van een lokale onderzoeker zeven weken scriptie-onderzoek in Jos en Mangu, in het midden van Nigeria. Tussen 1999 en 2004 zijn in dit gebied tienduizenden mensen vermoord en ook nu nog leidt de spanning tussen moslims en christenen nog geregeld tot geweld. Pier onderzocht de manier waarop verschillende instituties samenwerken om de vrede te bewaren. ‘Ik nam interviews af met burgemeesters, dorpshoofden en de lokale bevolking. Sommigen waren heel vriendelijk en dankbaar dat ik hen wilde interviewen, anderen waren heel wantrouwend. Veel mensen zijn op hun hoede, bang om in de problemen te raken.’

Bang

‘Eigenlijk ben ik in Nigeria de hele tijd bang geweest’, vertelt Pier. ‘Ik vond het lastig dat ik niet kon afgaan op mijn eigen instincten. In Nederland denk ik te weten wie goede bedoelingen heeft en wie niet. In Nigeria kon ik dit niet beoordelen, waardoor ik iedereen als potentieel gevaar zag. Het gevaar is ook veel groter, want overal zijn wapens en mensen schieten ook gewoon.’

De geheime dienst is Pier nog een keer komen opzoeken in zijn hotel. ‘Ze hadden me daarvoor al een halve dag gevolgd. Ik heb toen met een vriend in Nederland gebeld: als ik om die en die tijd je niet terugbel, kan het foute boel zijn. In je hoofd houd je rekening met het allerergste. De gevolgen van een misstap zijn groter dan in Nederland.’

Uiteindelijk is Pier eerder teruggegaan. ‘Ik heb dezelfde hoeveelheid werk in zeven weken gedaan in plaats van de geplande 2,5 maanden. Dat voelde in eerste instantie als falen, maar later bedacht ik me dat ik het niet anders had kunnen ervaren dan dat ik heb gedaan.’

Noord-Irak

Piers studiegenoot Peter Goedbloed heeft zich veel minder bang gevoeld tijdens zijn verblijf in Duhok, een stad in Noord-Irak. Daar werkte hij zeven maanden bij hulpverleningsinstantie Dorcas. ‘Duhok is relatief rijk; er is een winkelcentrum met een Carrefour en winkels met westerse kleding. Iedereen rijdt in dure Land Cruisers. De sfeer was, in de tijd dat ik er was, heel relaxed. Expats rijden gewoon zelf, wandelen in hun eentje over de bazaar en doen pubquizzen in het hotel. Er zijn wel checkpoints, maar de sfeer was er nooit dreigend.’

Toch was Peters verblijf daar beslist niet zonder gevaar. In heel Irak vinden geregeld terroristische aanslagen plaats. Er zijn zware gevechten tussen extremistische groepen (waaronder IS) en de Iraakse strijdkrachten. ‘Ik zat dicht bij de frontlinie; Mosul ligt op nog geen 75 kilometer afstand. In het uiterste noorden worden opstandige Koerden gebombardeerd door het Turkse leger. Toen ik een keer op pad was om kunstmest uit te delen, zag ik rookpluimen omhoog kringelen uit een dorp verderop. Waarschijnlijk van een luchtaanval op IS.’

Pier Hiemstra in Nigeria

Geen toestemming

Peter had aanvankelijk het plan om in Noord-Irak voor zijn studie onderzoek te doen naar de vluchtelingensituatie. ‘Er zitten heel veel vluchtelingen in Duhok en omgeving. Ze wonen in vluchtelingenkampen, in verlaten of onafgemaakte gebouwen, bij vrienden of familie. Ik wilde weten waarom deze mensen niet verder zijn getrokken.’ De universiteit wees zijn onderzoeksvoorstel echter af, omdat de situatie te gevaarlijk zou zijn. ‘Terwijl ik Duhok heb ervaren als een oase van rust in een verder chaotische omgeving.’

Voor Peter was de afwijzing extra frustrerend omdat hij samen met mijn vrouw zou gaan. ‘Zij ging een traineeship doen bij Dorcas. In de aanloop naar ons vertrek kreeg ik geen signalen dat ik geen toestemming zou krijgen, dus we hadden onze auto al verkocht en de huur van onze woning opgezegd. Pas een paar dagen voor vertrek kreeg ik te horen dat ik niet naar Irak mocht voor mijn onderzoek. Niet vertrekken was toen gewoon geen optie meer. Ik heb mijn studie stopgezet en ben gaan werken voor Dorcas.’ Onveilig heeft hij zich geen moment gevoeld. ‘Sterker nog, ik denk dat het in Duhok veiliger was dan op veel andere plaatsen waar studenten wel naartoe mogen.’

Peter Goedbloed in Noord-Irak

Autobom

Terwijl Peter geen formele toestemming kreeg voor zijn onderzoek in Noord-Irak, kreeg studiegenoot Jan van ’t Land wél groen licht om voor zijn studie naar dat gebied te gaan, namelijk naar de stad Erbil. Hij deed er twee weken scriptie-onderzoek bij een plaatselijke ngo, waarvan hij om veiligheidsredenen de naam niet wil noemen. ‘De frontlinie van IS was 40 kilometer verderop. Ik zat dus dicht bij de oorlog, maar ik heb me niet onveilig gevoeld. De grens is zwart-wit. Ik merkte niets van de oorlog en heb nauwelijks militairen op straat gezien. Alleen zaten de vluchtelingen letterlijk op de hoek van mijn hotel in een kamp, en ik zag veel militaire vluchten en helikopters. Maar de stad zelf was relatief veilig. Ik kon gewoon mijn gang gaan, ook ’s avonds over straat en in een restaurantje eten.’

Toch was Jan wel op zijn hoede. ‘Ik kreeg een veiligheidsbriefing van de ngo, want er kan altijd iets gebeuren. Er zitten IS-cellen in die stad en anderhalf jaar geleden is er ook een autobom ontploft voor het Amerikaanse consulaat. De ngo heeft me ondergebracht in een kleiner hotelletje, dat is relatief veiliger dan een groot hotel met veel internationals. Daarnaast heb ik er altijd voor gezorgd dat ik de ingang van het restaurant waar ik was in de gaten hield en de actuele veiligheidsupdates van de ngo las.’

Veiligheidsanalyse

Voor zijn vertrek moest Jan in een zogenaamde veiligheidsanalyse opschrijven hoe hij veilig en verantwoord zou werken. ‘Ik denk niet dat een gemiddelde Afrikaanse hoofdstad veiliger is dan Erbil, maar het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken geeft nou eenmaal een oranje reisadvies voor het grootste gedeelte van Irak.’ Jan begrijpt dat de universiteit dan wil afwegen of de risico’s aanvaardbaar zijn. Alleen bleek dat nog best lastig. ‘Mijn veiligheidsanalyse was achteraf bezien te strikt. Ik had aangegeven dat ik alle interviews op het kantoor van de ngo zou doen, maar dat was niet nodig. Ik ben met mijn tolk naar andere wijken gegaan, waaronder het centrum en enkele moslimwijken. Mijn tolk was een Iraakse vrouw die de stad goed kent.’

Ik houd van werken in situaties waar het er om spant.

Jan van ‘t Land

Jan moest wel opletten wat hij zei en mocht geen foto’s maken. ‘Ik mocht ook niet op de foto met mensen en moet nu in mijn scriptie ook alle aanwijzingen verwijderen waarmee mensen te identificeren zijn. Ik heb verschillende mensen gesproken van wie ik niets mocht opnemen, omdat ze bang waren voor represailles. Ik ben blij dat ik in Wageningen bij het vak Fieldwork in conflict and postconflict settings heb geleerd hoe je met deze situaties om moet gaan. Je bent voortdurend als onderzoeker met ethische dilemma’s bezig en mag je respondenten nooit in gevaar brengen.’

Tijdrovend

Jan heeft heel veel geleerd van zijn verblijf in Noord-Irak, onder meer dat werken in conflictgebieden bij hem past. ‘Ik geniet ervan om in zo’n omgeving te werken. Ik houd van werken in situaties waar het er om spant. Daarom vond ik deze weken een belangrijke testcase voor mezelf.’

Hij is dan ook blij dat de universiteit hem die kans heeft geboden. ‘Dat de universiteit de tijd neemt om elke casus van een student individueel te beoordelen, vind ik positief. Ik hoop dat dat in de toekomst zo blijft, omdat ik en veel medestudenten bewust voor Disaster studies kiezen. Een thesis en stage in ramp- en conflictgebieden zijn een goede voorbereiding op onze carrière na de master.’

De procedure rond de veiligheidsanalyse vond Jan echter ondoorzichtig en tijdrovend. ‘Je levert een analyse in, deze wordt besproken met je begeleider van de afdeling. Daarna verdwijnt deze hogerop naar de raad van bestuur. Tijdens dat proces is het afwachten wat er gebeurt en kun je zelf geen toelichting geven op je analyse.’

Wel of niet naar risicogebied

Studenten en medewerkers van Wageningen University & Research die naar gebieden met een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken willen, moeten sinds vorig jaar toestemming krijgen van de directie van hun science group en de raad van bestuur. Ze vullen een veiligheidsanalyse in waarin ze uiteenzetten hoe ze veilig en verantwoord zullen werken. Dit plan gaat naar de directie en het bestuur. Wageningen is over het algemeen minder terughoudend dan andere kennisinstellingen, maar ‘rode’ gebieden als Somalië en Syrië zijn taboe. Voor ‘oranje’ gebieden wordt per keer een afweging gemaakt.

Voorheen lag de afweging bij de betrokken leerstoelgroep. ‘We informeerden onder meer bij deskundigen naar de veiligheidssituatie en keken naar de lokale inbedding’, zegt universitair docent Gemma van der Haar van Sociologie van ontwikkeling en verandering, tot voor kort stagecoördinator bij de mastertrack Disaster studies. ‘Ook keken we naar het karakter van de student.’

Topdown

Van der Haar vindt het jammer dat de leerstoelgroep niet betrokken is bij de nieuwe procedure. ‘Ik waardeer het zeer dat de universiteit serieus werk maakt van veiligheidsbeleid; dat hoort bij de zorgplicht naar studenten. Ook is het positief dat directie en bestuur bereid zijn om in het geval van een oranje gebied steeds een afweging te maken, want een categorisch ‘nee’ zou veel lastiger zijn. Maar ik heb er moeite mee dat het veiligheidsbeleid topdown is ingevoerd zonder ons als docenten erbij te betrekken. En het is problematisch dat de uiteindelijke afweging wordt gemaakt door mensen die zelf mogelijk geen expertise hebben op dit terrein.’

Consistent

Rector Arthur Mol betwist de expertise van de betrokken leerstoelgroepen niet. Volgens hem wordt specifieke kennis van leerstoelgroepen nog steeds gebruikt voor het maken van een goed plan. De uiteindelijke knoop moet volgens hem echter wel centraal worden doorgehakt, zodat over de hele linie dezelfde beslissingen worden genomen. ‘Het kan niet zo zijn dat je bij de ene leerstoelgroep wel naar Noord-Ethiopië mag en de andere niet. Dit moet consistent zijn.’ Het proces zat afgelopen jaar nog in de opstartfase, geeft Mol toe. Dat zou mogelijk kunnen verklaren waarom studenten klaagden over de lange duur. Maar naarmate er meer ervaring wordt opgedaan, zal het sneller verlopen, verwacht Mol. ‘Niemand zit te wachten op studievertraging.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.