Spinazie vraagt veel mest, weten de tuinders, en daarom gebruiken ze bij de teelt veel stikstof. Milieuregels van de Europese Unie maken het nodig het stikstofgebruik omlaag te brengen. Dus hebben spinazietelers behoefte aan nieuwe spinazierassen die goed presteren met minder stikstof. Daarom ging Rafael Chan Navarrete bij Wageningen UR Plant Breeding op zoek naar eigenschappen en genen in spinazie die zorgen dat de plant de stikstof efficiënt benut.
Hij ontwikkelde een toets-methode voor het meten van verschillen in stikstof-efficiëntie en bepaalde bij een hoge en lage stikstofdosering groeiverschillen tussen rassen van de deelnemende veredelingsbedrijven. Vervolgens onderzocht hij nakomelingen uit een kruising tussen rassen met de beste en slechtste score bij een lage stikstofgift. Dit leidde tot het lokaliseren van meerdere genen die verantwoordelijk zijn voor de stikstofefficiëntie
De veredelingsbedrijven kunnen nu met de ontwikkelde technologie en kennis aan de slag om nieuwe rassen te ontwikkelen die goed presteren bij verlaagde stikstofgiften. Eenvoudig is dat niet, zegt begeleider Oene Dolstra, omdat de stikstofefficiëntie door meerdere genen wordt beïnvloed en deze eigenschap sterk verstrengeld is met de productie van de plant. De stikstofefficiëntie is daarmee afhankelijk van omgevingsfactoren als temperatuur, bodemtype en management. Gerichte spinazieveredeling moet uitwijzen of de veredelaars rassen kunnen ontwikkelen die daadwerkelijk beter presteren bij een lage stikstofgift.
Navarrete promoveert op 3 juni bij Edith Lammerts van Bueren, hoogleraar Organic Plant Breeding. Zijn onderzoek vond plaats in het kader van het programma ‘Groene Veredeling’ van het ministerie van Economische Zaken. De ontwikkelde kennis komt niet alleen van pas voor de biologische groentesector, aldus Dolstra, maar is ook van belang voor de gangbare tuinbouw.