Organisatie
Onderzoek

Onderzoeksfaciliteiten DLO draaien met verlies

De Nederlandse instituten voor toegepast onderzoek, waaronder DLO, komen zo’n 300 miljoen euro tekort voor het op peil houden van hun onderzoeksfaciliteiten. Het gaat om testlabs of faciliteiten waar onderzoekers nieuwe ideeën en technologie kunnen ontwikkelen.
Albert Sikkema

<foto: AlgaeParc, onderzoeksfaciliteit van DLO>

DLO heeft 83 miljoen euro nodig voor onderhoud van de bestaande onderzoeksfaciliteiten en nog eens 9 miljoen om te investeren in nieuwe faciliteiten. DLO reserveert geld voor onderhoud van de faciliteiten, maar die reservering is niet voldoende. ‘De exploitatie van deze onderzoeksfaciliteiten is nooit dekkend’, zegt manager Petra Caessens van CAT-AgroFood, ‘want de kosten van de faciliteiten kunnen niet volledig op onderzoeksprojecten worden verhaald.’ Hoeveel miljoen DLO tekort komt, weet ze niet.

Bij DLO gaat het om de High Containment Unit voor het werken aan zeer besmettelijke dierziekten in Lelystad, de Dairy Campus in Leeuwarden, het varkensinnovatiecentrum in Sterksel, laboratoria van Imares in IJmuiden en Den Helder, kassen en proefvelden van Unifarm her en der in Nederland, en het AlgaeParc en laboratoria van het Rikilt in Wageningen. Bij de universiteit gaat het om CAT-AgroFood op de campus, dat allerlei dure analyseapparatuur deelt met andere gebruikers, en de proefbedrijven voor de glastuinbouw in Bleiswijk. DLO schat de onderhoudskosten voor deze voorzieningen in de komende jaren op 83 miljoen euro. Daarnaast heeft DLO de komende jaren 9 miljoen euro nodig voor nieuwbouw van het Centraal Veterinair Instituut in Lelystad.

In totaal komen de instituten voor toegepast onderzoek – naast DLO zijn dat TNO, Deltares, Marin, ECN en NLR – 166 miljoen tekort voor onderhoud van bestaande faciliteiten. Daarnaast hebben de instituten nog eens 165 miljoen euro nodig om nieuwe laboratoria te bouwen, voor toekomstig onderzoek. Enige haast is geboden: volgens de instituten moet het merendeel van de investeringen tussen nu en 2020 worden gedaan om concurrerend te blijven.

De zes instituten hebben laboratoria en testruimtes waar de onderzoekers onder meer nieuwe generaties zonnecellen testen en dijkdoorbraken simuleren. Vaak zijn die faciliteiten betaald uit het aardgasbatenfonds FES, maar daarbij is geen rekening gehouden met de onderhoudskosten. ‘De gedachte dat deze grote, vaak unieke faciliteiten rendabel zijn, is een utopie’, zegt directeur Maarten Smits van Deltares in het Financieele Dagblad. Sinds het topsectorenbeleid vijf jaar geleden krijgen de instituten minder geld van de overheid en kunnen de instituten onvoldoende geld voor onderhoud reserveren. Ze hebben zo’n 500 miljoen euro nodig om de laboratoria bij de tijd te houden, maar komen nu ruim 166 miljoen tekort, aldus de inventarisatie van deze TO2-instituten.

Volgens Bas Wessels, directeur Corporate Finance & Control van Wageningen UR, verkeren de onderzoeksfaciliteiten in een soort niemandsland. ‘De overheid besteedt steeds minder aan onderzoeksfaciliteiten, de opdrachtgevers uit de markt betalen alleen de onderzoekskosten, en onderzoekfinanciers als de EU betalen maar een klein deel van de indirecte kosten. Daardoor is er niemand meer die de vaste kosten voor apparatuur en faciliteiten voor zijn rekening neemt.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.