Wetenschap - 1 januari 1970
Normen uiterwaardgif aan herziening toe
De normen voor verontreiniging die gebruikt worden in het beheer van waterbodems zijn hard aan herziening toe. Niet alleen de concentraties van de verontreinigingen, maar ook andere factoren moeten hierin meegenomen worden. De aanwezigheid van roetdeeltjes, de voedselrijkdom en de samenstelling van het voedselweb hebben allemaal effect op de effecten van de verontreinigingen. Dit stelt ir Caroline Moermond, na onderzoek in uiterwaarden en modelecosystemen.
Moermond: 'Voor de normstelling van organische verontreinigingen is het erg belangrijk om daarmee rekening te houden. De totaalgehaltes van stoffen in sediment of water hoeven niets te zeggen over de daadwerkelijke beschikbaarheid van een stof voor de aanwezige organismen.' Op de ene plaats is de stof diep in het sediment gekropen, op andere plaatsen zit het aan de oppervlakte, met alle risico's van dien.
De leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer heeft ook diverse miniatuurecosystemen ontwikkeld, ingericht met waterplanten, vis, invertebraten en waterbodems die lijken op de vervuilde bodems die overal langs Rijn en Maas te vinden zijn. Met proeven in modelecosystemen ontdekte Moermond dat voor vissen het risico van verontreinigingen ook afhankelijk is van de mate van voedselrijkdom, eutrofiëring, van het water. Hoe rijker het water is aan voedingsstoffen zoals stikstof en nitraat, hoe meer PCB's en Pak's de vissen onder de leden hebben. 'Als dit een algemeen verschijnsel is, betekent het dat bij toename van de voedselrijkdom in het water meer risico ontstaat voor vissen hoog in de voedselketen.'
Het is nog een raadsel waarom vissen in eutrofe wateren meer PCB's binnenkrijgen. 'De PCB's zitten niet aan de voedingsstoffen gekleefd, maar aan bodemdeeltjes. Waarom voedingsstoffen dan toch invloed hebben op de opname door vis, is een zeer complex probleem. Voedingsstoffen beïnvloeden de ecosysteemstructuur, de biomassa's, de soortsamenstelling en de samenstelling van zwevend stof en organisch materiaal in het sediment. Dit heeft weer effect op de vissoorten die in een systeem voorkomen, het foerageergedrag en uiteindelijk de blootstelling aan verontreinigingen.' / HB