Wetenschap
Landbouw

Nieuwe meetlat voor duurzame voedselproductie

Kunnen we op een bepaalde hectare grond beter gewassen verbouwen of koeien houden? Promovendus Hannah van Zanten kan het antwoord op die vraag uitrekenen met haar landgebruikratio.
Albert Sikkema

<foto: koeien kun je het beste houden op marginale landbouwgrond, ongeschikt voor gewassen>

Varkens en kippen in onze intensieve veehouderij eten vooral hoogwaardig voer, zoals soja en mais, terwijl runderen ook gras eten – laagwaardig voer dat wij niet kunnen eten.

Toch wordt rundvee vaak aangewezen als grote milieuvervuiler, omdat de dieren veel land gebruiken en veel methaan uitstoten. Is dat wel eerlijk, vroeg Hannah van Zanten zich af. ‘Wij mensen concurreren om land met varkens en kippen, maar niet met runderen die gras eten van marginaal land dat minder geschikt is voor akkerbouw. Daar wilde ik rekening mee houden om de optimale voedselproductie te bepalen.’

Land Use Ratio

Zo ontstond de Land Use Ratio (LUR). Daarvoor bereken je eerst hoeveel land nodig is voor de productie van een kilo eiwit uit een bepaald veehouderijsysteem. Vervolgens kijk je hoeveel plantaardig eiwit je had kunnen produceren op dit land. Daarna deel je het aantal kilo’s uit plantaardige productie door de kilo’s eiwit uit dierlijke productie. ‘Is het getal hoger dan 1, dan is plantaardige productie efficiënter dan de dierlijke productie. Ligt de landgebruikratio onder de 1, dan is dierlijke productie efficiënter.’

Op die manier ontwikkelde Van Zanten een nieuwe indicator voor duurzaam landgebruik voor onze voedselproductie. Rekenvoorbeelden maken dit mooi duidelijk.

‘De productie van varkensvlees via een dieet met soja resulteert in een LUR van 4,5. Dat betekent: je kunt ongeveer 4,5 keer zo veel eiwit produceren wanneer je dat land meteen zou gebruiken voor plantaardige productie. De melkveehouderij op zandgrond heeft een ratio van 2,2; je kunt daar beter tarwe of suikerbiet verbouwen. Maar koeien in veenweidegebieden scoren een ratio van 0,7. Op dergelijke marginale gronden kun je dus beter vee houden dan gewassen verbouwen. Dit laat zien dat runderen een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame wereldvoedselvoorziening.’

Verwerken van voedselresten

Dat geldt ook voor varkens en pluimvee, vervolgt Van Zanten, maar dan moet je ze voer geven dat wij niet willen of kunnen eten, zoals voedselresten en reststromen uit de voedingsindustrie.

Daarmee krijgt het varken de oude rol als verwerker van voedselresten terug. Probleem is nu echter dan onze varkens geen voedselresten mogen eten, vanwege belemmerende wetgeving na de uitbraken van BSE begin jaren negentig. Omwille van een duurzame voedselproductie moet dat verbod weer van tafel, vindt Van Zanten.

Hannah van Zanten promoveert op 17 juni bij Imke de Boer, hoogleraar Dierlijke Productiesystemen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.