Wetenschap
Natuur & milieu
Nieuws

‘Nederlander heeft onbedwingbare behoefte land naar z’n hand te zetten’

Landschapsarchitect Adriaan Geuze hield gisteren zijn inaugurele rede. Over de ontwikkeling van het Nederlandse landschap in de afgelopen 2000 jaar aan de hand van drie cruciale percepties.
Kenneth van Zijl

Adriaan Geuze wordt gefeliciteerd door zijn vrouw. © Guy Ackermans

‘Ik ben landschapsarchitectuur, ik adem landschapsarchitectuur.’ Dat vertrouwt Adriaan Geuze de Aula toe, nog voor hij officieel aan zijn inaugurele rede begint. Het mag duidelijk zijn dat er een gepassioneerd mens op het podium staat.

Adriaan Geuze kijkt licht geamuseerd de zaal in. Zijn stem is hoog en hij spreekt met een heldere delicate dictie. Hij draagt de oude toga van emeritus hoogleraar en collega landschapsarchitect Meto Vroom, die ook in de Aula zit. Een cadeautje van zijn oude leermeester. Geuze is er zichtbaar mee verguld. De zaal Aula zit zo goed als vol. Het is een gemêleerd gezelschap: familie, collega’s, Nederlandse studenten en internationale bachelors en een stuk of wat bekende acteurs waaronder Jacqueline Blom, de vrouw van Adriaan Geuze, en Pierre Bokma.

Handicap

De lezing die volgt is in het Nederlands, wat voor sommigen een zodanige handicap is, dat ze voortijdig de Aula verlaten. Dat is jammer, want Geuze boeit met zijn verhaal over de ontwikkeling van het Nederlandse landschap. Moeiteloos verweeft hij de Romeinse schrijver Plinius de Oudere, schilder Jan van Scorel en de enige Nederlandse paus Adrianus in zijn rede. En die rede gaat over typerende ontwikkelingen in het landschap van Nederland.

Dat doet hij aan de hand van drie percepties ten aanzien van het landschap. De eerste is het euforische gevoel dat terpenbouwers 2000 jaar geleden moet hebben overvallen: Wij kunnen land maken! De tweede perceptie is de angst die de vroege middeleeuwer ervoer als zijn land bedreigd werd door dalende bodems en stijgende waterspiegels. Er moest direct gehandeld worden om niet te verzuipen. De mens leefde eeuwenlang ‘met het mes tussen de tanden’ in de woorden van Geuze.

Tenslotte wordt landschap gepercipieerd als een object. Je kunt eraan verdienen. In de 14de eeuw is de meeste grond van bisschoppen en edellieden. Maar ook kolonisten die de feodaliteit ontvluchten exploiteren land, ze steken bijvoorbeeld turf. De locator doet zijn intrede – een projectontwikkelaar avant la lettre – die onderhandelt tussen de verschillende partijen. Het zijn drie ontwikkelingen uit het verleden die nog steeds actueel zijn voor het Nederlandse landschap.

Verzot

Wij identificeren ons met het landschap, volgens Geuze. Hij toont schilderijen uit de 17de, 18de en 19de eeuw, waarop het Nederlandse landschap wordt geïdealiseerd. We zijn er verzot op. Tegelijkertijd bestaat er een onbedwingbare behoefte om het landschap te veranderen, om te vormen, keer op keer naar onze hand te zetten.

Adriaan Geuze kijkt op zijn horloge. De mouwen van zijn toga zijn aan de lange kant zodat hij zijn arm helemaal moet strekken voordat zijn klokje zichtbaar wordt. Dan spreekt Geuze zijn laatste woord, ‘Dixit’.

Applaus.

Onder leiding van de pedel verlaat het cortège de Aula. Professor Geuze wordt naar de receptieruimte gedirigeerd. De lange gastenstoet is in aankomst. Het grote handenschudden kan beginnen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.