Wetenschap
Natuur & milieu

Natuurpark voert wapenwedloop tegen stropers

Natuurparken in zuidelijk Afrika militariseren in rap tempo als gevolg van toenemende stroperij van neushoorns. Dit groene geweld van natuurbeschermers in ‘vredesparken’ lijkt een contradictio in terminus, maar past in de koloniale traditie van vermogende witte natuurbeschermers tegen zwarte stropers, betoogt ontwikkelingssocioloog Bram Büscher.
Albert Sikkema

Foto: peaceparks.org

De stroperij van neushoorns in Zuid-Afrika bereikte in 2013 een nieuw dieptepunt met meer dan duizend dode neushoorns. Dat gebeurde met name in het Kruger Park, onderdeel van het Great Limpopo Transfrontier Park op de grens van Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe. Het Kruger Park herbergt de grootste populatie neushoorns in Afrika en trekt veel stropers aan uit het naburige Mozambique, zo wil het verhaal. Sinds de inrichting van dit ‘vredespark’ na het einde van het apartheidsregime, staan er geen hekken meer tussen de landen en kunnen stropers makkelijker opereren in dit grensgebied. Om de stroperij te bestrijden, militariseert het beheer van het wildpark. Samen met Maano Ramutsindela, hoogleraar Milieukunde in Kaapstad, plaatst Büscher het ‘groene geweld’ van de natuurbeheerders in een historisch-politieke context.

Het Limpopo natuurreservaat wordt gesteund door de invloedrijke Peace Park Foundation, een NGO die werd opgericht door de Zuid-Afrikaanse miljardair Anton Rupert, prins Bernhard – toen voorzitter van het World Wildlife Fund – en Nelson Mandela. De laatste gebruikte het ‘vredespark’ als verzoeningsgebaar naar de omringende landen die onder het apartheidsregime hadden geleden. Want tijdens de apartheid was de natuur- en wildbescherming nauw verbonden met de ‘oorlog tegen het communisme’ in die omringende landen. Zo maakte de Zuid-Afrikaanse veiligheidsdienst deel uit van operaties om de stroperij te bestrijden. Die operaties, waarbij ook prins Bernhard was betrokken vanuit het WWF, combineerden de opleiding van anti-stroperij-eenheden met het verzamelen van intelligence voor de Zuid-Afrikaanse geheime dienst, om zo de illegale handel in ivoor en neushoorns te bestrijden. Ook misbruikte de veiligheidsdienst stroperijbestrijding in omringende landen om die te destabiliseren, aldus Büscher en Ramutsindela in het tijdschrift African Affairs.

In de strijd tussen natuurbeheerders en stropers in Zuid-Afrika zit ook een sterke raciale component.

In de strijd tussen natuurbeheerders en stropers in Zuid-Afrika zit ook een sterke raciale component, stellen de auteurs. De welgestelde bedenkers van de vredesparken wilden de pure Afrikaanse wildernis behouden. Die blanke droom, om delen van Afrika te blijven besturen via de a-politiek opgezette vredesparken, werd verstoord door (overwegend) zwarte stropers. In deze ‘oorlog’ zijn de afgelopen tien jaar wereldwijd ruim duizend wildpark-agenten omgebracht door de stropers, die op hun beurt worden uitgeschakeld door parkwachters en steeds vaker door oud-militairen en commando’s die worden ingehuurd door private parken. Die verbondenheid tussen veiligheidsdiensten en natuurbeschermers is de laatste jaren nog eens bekrachtigd door de – vaak onterechte – bewering dat de stroperij en handel in neushoorns en ivoor in handen is van terroristische organisaties als al-Qaeda en al-Shabaab.

De auteurs vragen zich af of de natuurorganisaties wel moeten deelnemen aan deze wapenwedloop om hun doel te bereiken. Zij lopen daarmee het risico dat ze wellicht onbewust sanctioneren dat stropers zonder proces kunnen worden doodgeschoten door parkwachten in ‘vredesparken’ in zuidelijk Afrika. Bovendien resoneert dit groene geweld op sociale media, waarop voornamelijk blanke dierenbeschermers de dood van Afrikaanse stropers met gejuich ontvangen. Die activisten jagen dezelfde natuurdroom na als de oprichters van de Afrikaanse natuurparken, constateren Büscher en Ramutsindela.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.