Wetenschap

Minibos brengt natuur naar de stad

Her en der in het land worden de komende jaren honderd minibosjes aangelegd. Wageningse ecologen houden de biodiversiteit van die bosjes in de gaten.
Roelof Kleis

Vrijwilligers brengen de biodiversiteit van de bosjes in kaart. © Fabrice Ottburg

Minibosje is de vertaling van het Engelse Tiny Forest. Minibosjes zijn kleine stadsbosjes ter grootte van een tennisbaan. De bosjes zijn bedoeld om mensen –en met name kinderen- dichter bij de natuur te brengen. ‘Als het kind niet naar de natuur komen, dan komt de natuur wel naar het kind’, legt ecoloog Fabrice Ottburg van Wageningen Environmental Research de bedoeling van de bosjes uit.

India

Onderzoek wijst uit dat kinderen in de stad maar een actieradius hebben van 300 meter’, zegt Ottburg. ‘In de stad komen ze dus nauwelijks natuur tegen. Met minibosjes kun je de natuur naar de kinderen toe brengen’. Het idee is overigens niet van Ottburg, maar komt uit India overgewaaid. Het IVN pakte het op en haalde Ottburg en een paar collega’s erbij voor onderzoek naar effecten op de biodiversiteit.

tiny forest rapportcover.jpg

De eerste twee minibosjes werden eind 2015 aangelegd in het Darwinpark in Zaanstad. Bosjes van 10 x 30 meter met elk 600 bomen verdeeld over 40 soorten. Dat is op zich al een opmerkelijke soortenrijkdom voor zo’n klein stukje bos. Dat grote aantal soorten heeft volgens Ottburg te maken met de Indiase oorsprong van het idee. ‘In een tropisch klimaat heb je op een klein oppervlak veel meer soorten dan hier.’

Domineren

Ottburg denkt niet dat al die soorten blijvend zijn. ‘De natuur bepaalt zelf wel wat er blijft staan en wat niet. Uiteindelijk zullen er denk ik een paar soorten domineren.’ Het gaat volgens Ottburg niet om een zo groot mogelijke biodiversiteit te creëren, maar om de natuur naar de stad te brengen. Desondanks zijn na een jaar monitoren de resultaten positief: in de minibosjes is de soortenrijkdom hoger dan in naastgelegen referentiebosjes..

Het stadium waarin ze nu verkeren kun je vergelijken met een mantelzoomstructuur

Fabrice Ottburg

Dat komt, denkt Ottburg, doordat de bosjes nog jong zijn. ‘Het stadium waarin ze verkeren, kun je vergelijken met een mantelzoomstructuur, zeg maar de rand van een bos. In die overgangszone is de biodiversiteit groter dan in het bos zelf. Dat heeft te maken met de aanwezige variatie in hoge en lage begroeiing, het voorkomen van open en dichte plekken en de daarmee samenhangende verschillende microklimaten. Op termijn zal de hoge biodiversiteit die we nu vinden wel wat afnemen.’

Burgerwetenschap

Het monitoren van de soortenrijkdom is een belangrijke pijler onder het minibosproject. Dat bijhouden en in kaart brengen is het werk van vrijwilligers. Ottburg en collega’s hebben een protocol ontwikkeld waarmee dat op een gestandaardiseerde manier kan worden uitgevoerd. Naast flora en fauna wordt daarbij ook het bodemleven nauwkeurig in kaart gebracht. Minibosjes zijn daarmee ook een vorm van burgerwetenschap. De bosjes in Zaanstad zijn zo succesvol dat er de komende paar jaar nog veel meer volgen. Met 1,8 miljoen euro van de Postcodeloterij kan het IVN er in totaal 100 aanleggen. Een kwart daarvan wordt dit jaar nog gerealiseerd in onder meer Almere, Delft en Utrecht. Wageningen blijft volgens Ottburg de komende drie jaar de monitoring van een tiental bosjes volgen. ‘Daarnaast willen we ook onderzoek doen naar de effecten van minibosjes op onder andere de lokale waterberging en het tegengaan van hittestress.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.