Wetenschap - 1 januari 1970
Minder sterke daling aantal boerenbedrijven
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland daalt nog altijd, maar minder snel dan in de afgelopen jaren. In 2004 nam het aantal af met twee procent, in voorgaande jaren lag dat rond de vijf procent. Dat maakte het Landbouw Economisch Instituut (LEI) maandag bekend in haar jaarlijkse Landbouw Economisch Bericht.
Op grotere bedrijven liggen de inkomens van boeren gemiddeld hoger dan op kleinere bedrijven, laat het LEI weten. De inkomens daalden over het algemeen flink. Het gemiddelde land- en tuinbouwbedrijf leverde in 2004 een inkomen op van 28.000 euro, dat is een kwart minder dan in het voorgaande jaar en ook iets lager dan in 2002. Op veel bedrijven wordt het gezinsinkomen aangevuld uit andere bronnen, bijvoorbeeld arbeid buiten het bedrijf.
Gemiddeld leverden deze bronnen 13.000 euro op, waardoor het totale gezinsinkomen uitkwam op 41.000 euro. Maar er zijn grote verschillen tussen sectoren en tussen bedrijven onderling, waardoor toch het afgelopen jaar zo’n dertig procent van de boerengezinnen onder de minimuminkomensgrens leefden. Aan de andere kant was er ook in 2004 een aantal ondernemers dat meer dan 100.000 euro uit hun bedrijf haalde.
Het LEI voorziet een groot probleem in het gebrek aan opvolgers van boeren die ouder zijn dan vijftig jaar. Op 33.000 van die bedrijven was in 2004 geen opvolger beschikbaar. Dat betekent dat maar eenderde van de boeren van die leeftijd wel een opvolger heeft. Vooral kleinere bedrijven worden vaak niet meer voortgezet, meldt het LEI.
Binnen de EU is Nederland de grootste exporteur van landbouwproducten. Wereldwijd groeide de voedselproductie in 2004 fors, maar het aantal ondervoede mensen, naar schatting zo’n 800 miljoen, daalde nauwelijks. De wereldhandel in landbouwproducten groeide de afgelopen decennia met vier procent per jaar. Het aandeel van de rijke landen daarin steeg en dat van de arme landen daalde. / JT