Organisatie
Achtergrond

‘Mijn hele leven is een cadeau’ – Han Zuilhof, chemicus met filosofische inslag

Hij had filosoof kunnen worden, maar koos toch voor een carrière in de scheikunde. En niet zonder succes. De Britse Royal Society of Chemistry nam Han Zuilhof onlangs als eerste Wageninger op in de rijen van de fellows.
Roelof Kleis

tekst Roelof Kleis foto’s Guy Ackermans

Op het bureau van hoogleraar Han Zuilhof op de bovenste verdieping van Helix staat een grote vaas met water. Daarin stonden – voordat ze mee naar huis gingen – de bloemen die hij kreeg ter ere van zijn toetreding tot de eregalerij van de prestigieuze Britse Royal Society of Chemistry. Het heuglijke feit is op gepaste wijze gevierd op Zuilhofs leerstoelgroep Organische Chemie. Tenminste, toen de boodschap eenmaal was doorgedrongen, want dat duurde eventjes. ‘Ik opende een mailtje van de Royal Society of Chemistry waarin werd uitgelegd wat mijn rechten waren als fellow. “Huh, heb ik iets gemist?”, heb ik teruggemaild. Bleek dat de brief met oorkonde met de gewone post was gekomen, maar die lag nog bij het secretariaat. Ik was net terug van twee weken China.’

Positieve waarden

Han Zuilhof (53) lacht erom. Hij is casual gekleed in een lichtbruine zomerbroek en een opvallend blauw T-shirt met de opdruk Avoid Negativity. Daaronder de wiskundige functie f(x) = |x|. Een statement verpakt als grapje; de formule staat alleen positieve waarden toe. Langs de wand een grote boekenkast vol filosofie en chemie. Bovenop een andere kast staat het portret van Simon Olivier, de eerste hoogleraar organische chemie in Wageningen. Het is een eerbetoon aan een illustere voorganger. Op de deur tegenover het bureau hangen portretfoto’s van zijn twee zonen.

‘Gaaf natuurlijk’, zegt Zuilhof over zijn fellowship. Alleen mensen die een uitmuntende bijdrage hebben geleverd aan de vooruitgang van de chemische wetenschappen, komen – op voordracht – in aanmerking voor dit erelidmaatschap van de Royal Society of Chemistry. ‘Het is erkenning voor het werk dat mijn team en ik de afgelopen twintig jaar hebben gedaan. Bij mijn weten is vanuit Wageningen alleen fysisch chemicus Hans Lyklema honorary fellow geweest. Maar dat is een andere categorie en het was na zijn emeritaat. Ik ben tot nu toe de enige die als actief chemicus is toegetreden.’

Het verstilde van de filosofie trok me aan, maar werken in een lab is veel socialer

En dat voor iemand die ook filosoof had kunnen worden. Hoe zit dat?

‘Na de middelbare school in Sassenheim ben ik scheikunde gaan studeren in Leiden. Maar na een jaar wilde ik er iets bij doen. Ik dacht eigenlijk aan theologie, maar zonder talenknobbel waren Grieks, Latijn en Hebreeuws wel een dingetje. Toen ben ik wijsbegeerte gaan studeren en dat was een schot in de roos. Na mijn afstuderen (twee keer cum laude, RK) had ik voor beide studies een aanbod om promotieonderzoek te gaan doen. Toen heb ik voor beide vakgebieden naast elkaar gelegd wat dat praktisch zou betekenen en kwam ik tot de conclusie dat filosoof zijn toch wel heel eenzaam is. Dat verstilde trok me aan de ene kant aan, maar het werken in een lab is veel socialer. Dat gaf de doorslag. En ik heb er nooit spijt van gehad.’

Heeft de scheikundige Zuilhof iets meegekregen van de filosofie?

‘Ik heb er veel voordeel van gehad. Als filosofiestudent moest je elke dinsdag een essay afleveren. Of je nou inspiratie had of niet. Je leert dus schrijven en een verhaal structureren. Als wetenschapper moet je voorstellen en artikelen schrijven. De training daarvoor had ik al gehad. Verder heb ik me als filosoof vooral verdiept in de kennistheorie: wat kun je wel en wat kun je niet weten. Dat geeft mij een metaperspectief. De chemie is een geweldig vak, maar het is natuurlijk ook maar gewoon een vakgebied. De moderne wetenschap is een ratrace. Je wordt meegezogen in het tempo der dingen en dat tempo wordt almaar hoger. Blikvernauwing ligt op de loer. In dat opzicht is het prettig om ankerpunten buiten je vakgebied te hebben die zo’n metaperspectief makkelijker maken. Al kan dat natuurlijk ook op andere manieren dan door filosofie te studeren.’

Hoogleraar Organische Chemie Han Zuilhof: ‘Ik heb de eerste vier jaar van mijn leven grotendeels in ziekenhuizen doorgebracht. Ik had een tumor in mijn gezicht.’

Amerikaans accent

Zuilhof vertrok na zijn promotie in de chemie (ook cum laude) voor twee jaar naar de Verenigde Staten. Daar deed hij zijn – volgens sommige collega’s lelijke – Amerikaanse accent op. Hij lacht. ‘Ja, absoluut. But not only in that period. De Leidse r matcht fantastisch met de Amerikaanse r.’ Terug in Nederland koos hij voor een positie als universitair docent in Wageningen. ‘Ik was nog nooit in Wageningen geweest. Er kwam een plek vrij in een interessante fysisch-organisch chemische groep.’

Zuilhof begon in 1997 onder leerstoelhouder Ernst Südholter en ging in de jaren daarna through the ranks, zoals hij het zelf omschrijft. ‘Begin 2007 werd ik persoonlijk hoogleraar. In 2006 vertrok Südholter naar Delft en eind 2007 ging men op zoek naar een vervanger. Op de laatste dag van de sollicitatieprocedure heb ik toen mijn sollicitatiebrief de deur uitgedaan. Als persoonlijk hoogleraar heb je een prachtige baan; je kunt veel onderzoek doen zonder de administratieve verplichtingen die je als leerstoelhouder hebt. Maar als je echt richting wilt geven aan het onderzoek, moet je toch de groep gaan leiden.’

Een romantisch oppervlak stoot alles af, behalve het stofje dat je wilt hebben

De focus van de leerstoelgroep is daarna ingrijpend verlegd, Waarom?

‘Om eerlijk te zijn, was er eigenlijk geen focus. En dat is niet goed voor een groep. We zijn toen met elkaar een succesvolle nieuwe richting ingeslagen: het modificeren van anorganische oppervlakken met organisch materiaal, om er op die manier extra functies aan toe te voegen.’

Heb je een aansprekend voorbeeld?

‘De romantische oppervlakken! Dat is een term die ik in de literatuur heb geïntroduceerd. Bij een romantische relatie zeg je nee tegen alles en iedereen, behalve tegen die ene speciale persoon. Een romantisch oppervlak doet dat ook. Het stoot alles af, maar pikt dat ene stofje eruit waarin je geïnteresseerd bent. Dat is met name interessant voor de medische diagnostiek. In bloedserum zitten bijvoorbeeld allerlei eiwitten, cellen en ander biologisch materiaal, maar soms wil je één specifieke biomarker eruit vissen. Daar werken we keihard aan, aan sterk bioselectieve oppervlakken die worden toegepast in de biometrie. Dan moet je denken aan zaken als lab-on-a-chip, waarmee je processen kunt analyseren of bepaalde componenten selectief kunt vasthouden en opwerken. Je laat dan een vloeistof door een klein kanaaltje van een microchip lopen. In die vloeistof zit heel weinig van iets dat je wilt detecteren. Na een tijdje stop je en spoel je de vloeistof er met een ander oplosmiddel weer af. Daarmee heb je het zo geconcentreerd dat je het kunt meten. Dit soort oppervlakken worden nu door een spin-off op de markt gezet.’

Je bedoelt Surfix, dat in Plus Ultra zit?

‘Ja, dat heb ik in 2010 op poten gezet. In de jaren daarvoor heb ik drie patenten aangevraagd op manieren om oppervlakken te coaten, met het idee daar iets mee te doen. Maar ik ben geen entrepreneur, ik ben hoogleraar. Toen heb ik eerst iemand gezocht die de patenten zou kunnen omzetten naar een product en vermarkten, en vervolgens twee geldschieters gevonden. Het bedrijfje, onder leiding van Luc Scheres, een voormalig aio van mij, telt nu vijftien man personeel en timmert wereldwijd hard aan de weg.’

Ik heb patenten, maar ik ben geen entrepreneur

Adoptiezoon

Zuilhof is naast zijn werk in Wageningen ook verbonden aan universiteiten in Saoedi-Arabië en China. Bij de King Abdul-Aziz University in Jeddah kwam hij terecht via een postdoc die daar ging werken. Hij zegde onder meer toe, omdat hij daar de bijdrage van vrouwen aan de wetenschap wil bevorderen. ‘De Saudi’s willen dat zelf ook, en het begint stap voor stap te komen.’ Daarnaast beschikt de universiteit volgens Zuilhof over uitstekende analytische apparatuur, die in Wageningen niet aanwezig is. ‘Dat betekent dat we daar op atomaire schaal naar dingen kunnen kijken. Samples die we hier maken, analyseren we deels daar. Maar ik kom er niet heel vaak. Het contact gaat vooral via DHL, e-mail en WhatsApp.’

De bezoekfrequentie ligt heel anders met China. Daar werkt Zuilhof vijf tot zes weken per jaar aan de Tianjin University ‘aan dingen die aanvullend zijn aan wat we hier doen’. Zijn band met China gaat bovendien verder dan alleen het werk. Hij wijst op de portretten van zijn zonen. ‘Die linker van 16 heeft mijn genen, de rechter van 14 niet. Hij is een adoptiekind uit het zuidwesten van China, en net als zijn broer een groot cadeau. Ik hou van allebei evenveel. Ik merk echt geen verschil’, voegt hij er aan toe, om meteen maar een vraag te beantwoorden die adoptieouders vaak wordt gesteld. ‘Het doorgeven van genen is natuurwetenschappelijk gezien belangrijk. Achter de liefde voor je kind zit dus een soort verstandelijk instinct. Maar het gaat daar ook bovenuit. Dat vind ik mooi te bemerken. Liefde overstijgt bloedbanden.’

Sterrenkijken

Het beschouwende is bij Zuilhof nooit ver weg. Eerder in het gesprek is de astronomie aan bod geweest. Zuilhof tuurt ’s nacht graag met zijn telescoop naar planeten, sterren, sterrenstelsels. Wat er maar met zichtbaar licht te vinden is. ‘Het plaatst je als mens in perspectief. Zo’n lichtsignaal van de Andromedanevel, dat is drie miljoen jaar geleden uitgestraald. Dat vind ik boeiend. Het laat je zien hoe klein je als mens in zekere zin bent.’ En dan begint hij over dat litteken boven zijn wat loensende rechteroog. ‘Ik heb als baby’tje een tijdje kantje boord gelegen en heb de eerste vier jaar van mijn leven grotendeels in ziekenhuizen doorgebracht. Ik had een tumor in mijn gezicht. Mijn rechteroog is daardoor zo goed als blind. Ik lag op een zaal met vier kindjes. Twee van die vier hebben het overleefd en twee niet. Ik besef elke dag: wow, ik heb weer een dag. Het had ook anders kunnen zijn. Mijn hele leven is een cadeau.’

En soms zijn er dus dagen met extra cadeautjes, zoals een fellowship bij een belangrijk chemiegenootschap. Het doet de vraag oprijzen hoe, chemisch gezien, de toekomst er in Wageningen uitziet. ‘We zijn nog steeds aan het uitbreiden’, zegt Zuilhof. ‘De groep, van nu zo’n vijftig mannen en vrouwen, wordt groter en groter. Mede door het aantrekken van succesvolle jonge stafleden als Maarten Smulders en Louis de Smet, die beiden lid zijn van Wageningen Young Academy. De Smet probeert met het tunen van poreuze oppervlakken stoffen te herwinnen. Lithium en fosfaat uit water bijvoorbeeld. Hij brengt daarmee, mede op basis van technieken die hier zijn ontwikkeld, heel andere toepassingen een stap verder.’

Material design

Zuilhofs groep is daarnaast geïnteresseerd in het voorspellen van eigenschappen van materialen op basis van de eigenschappen van de moleculen waaruit die materialen zijn opgebouwd. ‘Material design dus. Door de verbetering van preparatieve en analytische technieken zijn we steeds beter in staat om naar grote aggregaten van moleculen te kijken in plaats van alleen naar geïsoleerde moleculen. Meten wordt steeds belangrijker. Dat zie je in de hele samenleving terug. We willen niet alleen weten dát een bepaalde stof in een monster zit, maar ook hoeveel precies en waar in het monster. Uit die ontwikkeling van molecuul naar materiaal valt nog veel winst te halen’, zegt Zuilhof. ‘Op die manier hoop ik als wetenschapper mijn cadeaus ook weer aan de samenleving door te geven.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.