Wetenschap - 1 januari 1970
Meer tomaten door ‘wilde’ genen
De tomatenopbrengst in de kas kan verrassend genoeg aanzienlijk worden verhoogd door de planten te kruisen met de wilde tomaat. Deze nieuwe ontwikkeling in de plantenveredeling levert verbluffende resultaten op, zo ontdekte de Kameroense promovendus Sylvestre Manga Owona. De nieuwe lijnen produceren soms tot twintig procent meer opbrengst. En dat hoeft niet ten koste te gaan van de smaak.
De nieuwe manier van veredeling, die in Wageningen voor het eerst is toegepast in de resistentieveredeling van sla, maakt gebruik van een combinatie van klassieke en moderne technieken. De eerste stap is heel traditioneel. Een gecultiveerde tomaat wordt bestoven met het stuifmeel van een wilde verwant: Owona gebruikte hiervoor de gedateerde Nederlandse kastomaat Moneymaker en de goed kruisbare wilde tomatensoort Lycopersicon pennellii. De verkregen hybride – die er niet echt veelbelovend uitziet – wordt dan meerdere keren teruggekruist met de kastomaat. Bij deze terugkruisingen wordt met behulp van genetische merkeranalyse steeds geselecteerd op de aanwezigheid van één enkele gewenst wild chromosoomsegment en juist op de afwezigheid van ander genetisch materiaal van de wilde verwant. Na vier generaties worden zogenaamde teruggekruiste inteeltlijnen verkregen, waarin nog maar één wild chromosoomsegment aanwezig. Door een verzameling van verschillende lijnen aan te leggen kan de invloed van alle wilde genen in de genetische achtergrond van de kastomaat bestudeerd worden. Verschillen in de prestaties van de planten worden daarbij veroorzaakt door de aanwezigheid van het vreemde chromosoomsegment of door de afwezigheid van het vervangen segment van de kastomaat.
Owona ontdekte in zijn analyses dat de lijnen aanzienlijk kunnen verschillen in biomassaproductie en vruchtopbrengst. Een aantal lijnen is extra interessant omdat daarbij een relatief groot deel van de biomassa wordt omgezet in de vrucht, het product waar het bij tomaten om gaat. Lindhout: ‘Meer opbrengst per plant blijft interessant voor de kasteelt, omdat het betekent dat je per eenheid product minder vaste kosten hebt en minder gas hoeft te verstoken. De uitdaging is nu om die gunstige eigenschappen in te brengen in tomatenrassen die in de hedendaagse kasteelt worden gebruikt. Die hebben al iets meer wild bloed dan het oude ras Moneymaker. Eigenlijk doen we niet veel meer dan de genetische verarming terugdringen die al duizenden jaren geleden is begonnen toen de tomaat werd gedomesticeerd. Kasplanten hebben zeker baat bij meer biodiversiteit.’
Het promotieonderzoek van Owona maakt deel uit van het onderzoeksprogramma ‘Rassen onder glas met minder gas’, dat zich richt op het verkrijgen van meer energie-efficiënte gewassen voor de teelt onder glas. / GvM
Sylvestre Manga Owona promoveert op vrijdag 14 oktober bij prof. Piet Stam, hoogleraar in de plantenveredeling.