Wetenschap
Nieuws

‘Krimpregio ontwikkelt eigen verzorgingsstaat’

Nederlanders trekken steeds meer naar de stad en dus ontstaan krimpregio’s waar de publieke voorzieningen onder druk staan. In deze gebieden ontstaan nu nieuwe verbindingen om zorg en onderwijs bereikbaar te houden, zegt socioloog Bettina Bock.
Albert Sikkema

© Stijn Rademaker

Bock werd in maart dit jaar benoemd tot persoonlijk hoogleraar. Vandaag houdt ze haar inaugurele rede.

Bettina Bock onderzoekt bij de leerstoelgroep Rurale Sociologie de differentiatie van het platteland, tot uiting komend in de verstedelijking van sommige delen van het platteland en bevolkingsdaling en marginalisering in andere gebieden. ‘Het wordt steeds duidelijker dat de plattelandsontwikkeling samenhangt met de ontwikkeling van de stad’, aldus Bock. ‘Dat krimpgemeenten niet op eigen houtje beleid kunnen ontwikkelen, maar ook moeten kijken naar beslissingen op een ander niveau die hun gebied beïnvloeden. Daar richt mijn onderzoek zich op.’

Nederland verstedelijkt, zeg je. Waaruit blijkt dat? ‘Het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving zijn de afgelopen maanden met cijfers gekomen. Ze voorzien dat de bevolking in de Randstad groeit en de bevolking in de periferie relatief daalt. In Nederland ontstaat een stedelijk gebied in de driehoek Den Haag – Zwolle – Eindhoven. In Zwolle wonen bijvoorbeeld veel mensen waarvan een van de partners in de Randstad werkt. Noord-Nederland, de Achterhoek, Limburg en Zeeland zijn perifere krimpregio’s.’

Welke processen versterken die ontwikkeling? ‘Steeds meer jongeren volgen hoger onderwijs en trekken weg naar de stad. Bovendien komen steeds minder van die jongeren terug naar het dorp, omdat ze een baan hebben gevonden in de stad. Vaak willen partners twee goede banen vinden en dan kun je maar beter in de stad zitten. Bovendien speelt een cultureel aspect. Een stedelijk leven wordt gezien als succesvol.’

‘Voorts zie je een beweging dat voorzieningen als ziekenhuizen, bejaardenzorg en scholen kostenefficiënt en kostendekkend moeten zijn. Voorzieningen worden gecentraliseerd, waardoor ze moeilijker bereikbaar worden vanuit het buitengebied. De zorg wordt op afstand geplaatst, terwijl de vergrijsde plattelandsbevolking meer zorg nodig heeft.’

Wat kunnen gemeenten en provincies in krimpregio’s daar aan doen?’

Eerst wilden bestuurders de krimp tegengaan. Nu kiezen ze ervoor om de krimp te begeleiden. Het is een feit, je moet je aanpassen. En nu zie je nieuwe initiatieven, waarin vrijwilligers gaan samenwerken met zorginstellingen om zorg te verlenen in het dorp. Je ziet zorgcoöperaties, waarin de formele en informele, sociale en medische zorg in elkaar wordt gevlochten om thuiszorg te kunnen garanderen. Je ziet nieuwe verbindingen tussen scholen, kinderopvang, dagbesteding voor ouderen en sportverenigingen in gemeenschappelijke centra, zodat gezinnen die voorzieningen makkelijker kunnen bereiken. Je ziet verbindingen tussen huisarts, apotheek en GGZ om de dienstverlening duurzaam en betaalbaar te houden. Of samenwerking tussen mbo-scholen en werkgevers, waarin bedrijven de technische practica verzorgen. Er is veel innovatie.’

Zijn er voorbeelden van krimpregio’s die de aansluiting met de stad hebben heroverd?

‘Dat is niet zo makkelijk, daar ligt een spanningsveld. De mensen in het dorp willen niet dat ‘de stad’ hun omgeving bepaalt, dat hun gebied zijn eigenheid verliest. Dat zie je nu bijvoorbeeld bij de aanleg van windmolens op het platteland om de provincie van energie te voorzien. Die windmolens verbinden stad en platteland, maar mensen in het buitengebied zeggen: waarom moeten die windmolens bij ons voor de deur?’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.