Wetenschap
Blog

Hulp en handel gaan hand in hand

Helpen handelsprojecten bij het vergroten van de voedselzekerheid? In het geval van de aardappelproductie in Kenia vermoedelijk wel.

Hulp wordt handel, meldde de minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vorige maand bij de presentatie van haar nieuwe beleid. We leven in een nieuwe wereld, zei Ploumen, en daarbij gaat het steeds meer om de relatie tussen hulp en handel. Critici die zeggen dat hulp en handel niet samengaan in ontwikkelingslanden, zijn blijven steken in de jaren zestig, vindt de minister. Hulp, kennis en handel kunnen heel goed samengaan in opkomende economieën. De nieuwe benadering is al zichtbaar in Wageningse projecten om de aardappelproductie in Kenia te verbeteren. De meeste Keniaanse boeren halen nu nog een lage opbrengst aan aardappelen, omdat ze de pootaardappelen selecteren uit de bulk van de geoogste aardappels. Dat leidt tot veel virusziekten en bruinrot in de aardappels en een lage oogst. Ze kunnen de productie met 30 procent verhogen door de pootaardappelen beter te selecteren, stelde de Wageningse promovendus Peter Gildemacher vorig jaar. Daartoe moeten ze het pootgoed selecteren uit gezond ogende moederplanten. Deze in onbruik geraakte selectiemethode is inmiddels opgenomen in de landbouwvoorlichting van Kenia. Gildemacher tekent wel aan dat de zelf geselecteerde aardappels geregeld vervangen moeten worden door kiemvrij pootgoed van gespecialiseerde bedrijven. In landen als Kenia komt slechts 5 procent van het pootgoed bij die bedrijven vandaan. Er is een enorm tekort aan, en dat komt weer omdat de overheid de pootgoedmarkt tot voor kort afschermde. Maar door inspanningen van het Center for Development Innovation in Wageningen mogen nu ook Nederlandse bedrijven pootgoed leveren in Kenia. Dit lijkt op exportbevordering, zoals de critici roepen, maar in de praktijk kan de Keniaanse boer het dure Nederlandse pootgoed niet betalen. Pas na twee tot drie vermeerderingsstappen in Kenia, waarvoor lokale commerciële boeren nodig zijn, worden ze betaalbaar. Er is daarom een commercieel platform nodig van Nederlandse importeurs, Keniaanse veredelaars en lokale vermeerderaars en boeren die de betere aardappelrassen bij de boeren kunnen afzetten. Het idee is dat boeren wat te kiezen hebben in de toekomst: doorgaan op de oude voet, zelf betere lokale aardappels selecteren en om de 4 a 5 jaar eens goed pootgoed afnemen van een professionele vermeerderaar in de buurt. Waarbij die vermeerderaar is gekoppeld aan een regionaal of Nederlands veredelingsbedrijf in een waardeketen. Klinkt goed, ik ben benieuwd of het lukt. Het voorbeeld maakt voor mij duidelijk dat hulp en handel elkaar niet hoeven te bijten, maar ook dat handel niet altijd in de plaats kan komen van hulp. In dit geval richt de hulp zich op een goede marktorganisatie, kwaliteitscontrole en boerenvoorlichting door de Keniaanse overheid. Daar hebben ook de bedrijven baat bij in de nieuwe wereld van minister Ploumen.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.