Organisatie - 1 januari 1970
‘Het nieuwe plassen’ is niks voor macho
De leerstoelgroep Milieubeleid zoekt een afstudeervakker die zich in Het Nieuwe Plassen wil verdiepen, meldden de servicepagina’s van dit weekblad een paar Wb’s geleden. Na enkele slapeloze nachten vatte Wb moed en contacteerde dr Bas van Vliet. Wat in hemelsnaam is ‘Het Nieuwe Plassen’?
Het meest efficiënt zou een systeem zijn dat onze vaste en vloeibare ontlasting apart verwerkt. De vaste ontlasting leent zich prima voor compostering, terwijl de urine een uitstekende grondstof voor kunstmest zou zijn. Een bijkomend voordeel van gescheiden verwerking zou zijn dat afbraakproducten van medicijnen en een aantal ziekteverwekkers dan niet in de compost terechtkomen.
‘Ik ben wel op technologische conferenties geweest waar sprekers slogans op schermen projecteerden als There are twelve billion kidneys in the world- Let’s make use of them’, zegt Van Vliet. ‘Onderzoekers laten er dia’s zien van hun zelfgemaakte composttoilet thuis, en laten zien hoe ze zelf hun verwerkte urine met een gietertje op hun tuin brengen. Ze geloven in hun technologie, en kunnen maar moeilijk verkroppen dat de samenleving die systemen niet accepteert. Een paar ecofreaks uitgezonderd, staan de meeste mensen huiverig tegenover het zelf composteren van hun uitwerpselen.’
Vandaar de inbreng van maatschappijwetenschappers. Samen met promovendus ir Dries Hegger probeert Van Vliet in een aantal projecten te achterhalen wat niet-milieutechnologen van al die oplossingen vinden. Het Nieuwe Plassen-project is daar één van. Het behelst een experiment in Meppel waar in een werkplaats gescheiden ontlasting wordt ingezameld. Dat betekent dat mensen – en dus ook mannen – zittend moeten urineren op aangepaste toiletten. Dat zien veel mannen waarschijnlijk niet zitten, vreest Van Vliet.
‘Dat is een gedachte die bij veel technologen niet opkomt’, aldus Van Vliet. ‘Ze maken briljante ontwerpen die de maatschappij vaak niet accepteert. Onze samenwerking met milieutechnologen houdt in dat we de mensen die de nieuwe technologie later moeten gebruiken, betrekken bij het ontwerpproces. Dat scheelt veel frustraties.’ / WK