Organisatie
Achtergrond

Grote jongens op de campus

Met de komst van de Chinese zuivelgigant Yili is voor het eerst een buitenlands bedrijf op de campus neergestreken. Dat past naadloos in de plannen van Wageningen UR om met onderzoekspartners op de campus de onderzoeksportefeuille te spekken. ‘We willen onze kennis verwaarden.’
Albert Sikkema

Opvallend: toen het Chinese zuivelbedrijf Yili, afgelopen maand haar R&D-vestiging op de campus opende, waren er tientallen Chinese journalisten. Yili is een grote naam in eigen land, en de Wageningse researchvestiging is het eerste bruggenhoofd in Europa. De plannen van het Chinese concern zijn dan ook ambitieus. Hoewel de vestiging begint met slechts enkele projectmanagers, moet ze uitgroeien tot een Europees researchcentrum dat die naam waardig is. Maar de komst van Yili is ook voor Wageningen UR een mijlpaal. Het is namelijk het eerste buitenlandse bedrijf dat op de jonge Wageningse campus neerstrijkt om een langdurige onderzoekssamenwerking aan te gaan. Die stap past naadloos in de strategie van Wageningen UR. Daarin is nadrukkelijk ruimte gemaakt voor internationaal opererende onderzoekspartners, wat ook zichtbaar is in het ruim opgezette campusontwerp. Wageningen UR werkt daarbij nauw samen met de Netherlands Foreign Investment Agency van het ministerie van EZ en met ontwikkelingsmaatschappij Oost NV. Samen vormen ze het ‘acquisitie kernteam’ dat Yili naar Wageningen haalde.

Onderzoeksopdrachten

Waarom het samenwerken met R&D-bedrijven zo belangrijk is voor Wageningen UR weet Petra Caessens, die vanuit Wageningen UR de komst van bedrijven naar de campus begeleidt. ‘Het doel is om de onderzoeksamenwerking uit te breiden. We willen onze kennis verwaarden en een deel van ons geld verdienen met opdrachten van bedrijven. Door onze klanten in huis te halen, hopen we de samenwerking uit te breiden of in elk geval te bestendigen. Op die manier willen we ook in de toekomst aantrekkelijk blijven voor studenten, promovendi en onderzoekpartners.’ De ambitie bij de campusontwikkeling is dat er drie grote internationale bedrijven worden aangetrokken, die samen twee miljoen euro aan extra onderzoeksopdrachten bij Wageningen UR wegzetten, zegt Caessens. Een goed gevulde ‘incubator’ met startende kennisintensieve bedrijfjes moet nog eens een miljoen aan extra omzet opleveren. ‘Daarom is de aansluiting van deze bedrijven bij ons kennisdomein zo belangrijk’, licht ze toe.Voor bedrijven is het ook interessant om naar Wageningen te komen. Niet alleen vanwege de Wageningse kennis, maar zeker ook naar de Wageningse kennisdragers. Want de afgestudeerden vormen een perfecte brug tussen kennisinstituut en bedrijf. Daarom is het voor bedrijven interessant dat de universiteit zoveel buitenlandse studenten trekt, zegt Caessens. Zo zijn de Chinese afgestudeerden in Wageningen interessant voor zowel Yili als FrieslandCampina, dat een onderzoekscentrum in China is gestart. Alle internationaal opererende bedrijven hebben baat bij afgestudeerden die in meerdere onderzoekculturen kunnen werken.

Groeien of verpieteren

In Food Valley staat Wageningen UR uiteraard niet alleen. Kijken we ruimer dan de campus, dan bevinden zich op dit moment al ruim twintig R&D-bedrijven in Wageningen en omgeving, weet Bernold Kemperink van Oost NV. De grootste en belangrijkste zijn Nederlandse bedrijven, zoals FrieslandCampina, KeyGene, BLGG, Noldus en Nizo Food Research (in Ede). Maar er is ook een kluwen van start-ups, zowel van Wageningse onderzoekers als van starters van buiten de regio. Samen met de grotere bedrijven, de universiteit en DLO vormen ze een ‘campus ecosysteem’, zegt Caessens. Ze wil een cluster van bedrijven creëren zodat deze elkaar versterken, bijvoorbeeld met de bouw van een incubator en bedrijfsverzamelgebouw waar starters en delen van grotere bedrijven kennis en faciliteiten kunnen delen. Die samenwerking en kruisbestuiving is de belangrijkste factor bij het aantrekken van nieuwe buitenlandse partijen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere. In 2007 begonnen zowel de Amerikaanse enzymproducent Dyadic als de Japanse sojasausfabrikant Kikkoman met een R&D-vestiging in Wageningen. Dyadic heeft inmiddels dertig mensen in dienst en maakte begin dit jaar een uitbreiding van de Wageningse vestiging bekend. Bij de vestiging van Kikkoman daarentegen werkt nog maar één persoon. Het oorspronkelijke idee, een eigen lab voor geur- en smaakonderzoek, is nooit uitgevoerd. Andere bedrijven hielden het na een tijdje zelfs helemaal voor gezien. Zoals het Japanse foodbedrijf Nippon Suisan, dat naar Wageningen kwam met vier medewerkers. ‘We konden de samenwerking van dit bedrijf met mogelijke onderzoekpartners niet goed verankeren, mede omdat de communicatie tussen het Japans sprekende R&D-personeel en de Nederlandse partners moeizaam verliep’, zegt Kemperink.

Nieuwe impuls

De komst van Yili zal ongetwijfeld een nieuwe impuls geven aan de ontwikkeling van het R&D-landschap in Wageningen en op de campus. Door alle media-aandacht in China heeft Caessens alweer twee andere Chinese bedrijven op bezoek gehad die zich oriënteren op samenwerking en vestiging op de campus. Daarnaast hebben Wageningen UR, Oost NV en het ministerie van EZ lijsten met namen van bedrijven die goed aansluiten bij de Wageningse onderzoeksthema’s en het cluster kunnen versterken. Op die lijsten staan ook andere Aziatische en Amerikaanse bedrijven. Caessens wil niet alleen agro- of foodbedrijven aantrekken, maar hoopt bijvoorbeeld ook op bedrijven die willen investeren in R&D op het gebied van de biobased economy.‘Zwaan kleef aan’ is daarbij een beproefde strategie – de komst van het ene bedrijf trekt de belangstelling van de andere. Dat komt omdat steeds meer bedrijven inzien dat ze niet meer snel genoeg kunnen innoveren met hun eigen R&D-centrum en dus moeten samenwerken met andere partijen, zegt Kemperink. ‘Ze moeten snel nieuwe producten ontwikkelen, de time to market is kort. Daarvoor moet je samenwerken in clusters en daar waar nodig zelfs kennisbedrijfjes met nieuwe technologie inlijven. Het gaat om de uitwisseling en dynamiek van mensen en kennis.’

Food Valley in cijfers Veruit de meeste bedrijven waarmee Wageningen UR samenwerkt, zitten niet op de campus. Die zitten elders in Wageningen of, als we met een passer een kring van dertig kilometer rond Wageningen trekken, in de Food Valley regio. Die regio telt meer dan vijftienhonderd agro- en food-gerelateerde bedrijven (exclusief zzp’ers, detailhandel en boerenbedrijf), stelt ontwikkelingsmaatschappij Oost NV. De ontwikkelingsmaatschappij baseert zich op een nulmeting die door vier Wageningse studenten is uitgevoerd. Oost NV was de afgelopen negen jaar in de Food Valley regio betrokken bij ruim tweehonderd investeringsaanvragen van agrofood bedrijven die zich wilden vestigen, wilden uitbreiden of een samenwerkingsproject wilden afsluiten met universiteit, DLO of andere lokale kennisbedrijven. De oogst tot dusverre: ruim dertig bedrijven hebben zich nieuw gevestigd, ruim twintig bedrijven zijn uitgebreid en ruim veertig samenwerkingsprojecten zijn gerealiseerd met medewerking van Oost NV. Deze investeringen leidden in de Food Valley regio tot ruim zestienhonderd directe arbeidsplaatsen, stelt de ontwikkelingsmaatschappij. Van de bedrijven die willen investeren in Food Valley, komt 37 procent uit Nederland, 26 procent uit Azië en 20 procent uit Noord- en Zuid-Amerika.

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.