Wetenschap - 4 oktober 2007
Gengewassen ontzien het milieu
Boeren die transgene gewassen verbouwen, gebruiken minder bestrijdingsmiddelen en ontzien zo het milieu. Dat concluderen onderzoekers van RIKILT en enkele internationale collega’s in een literatuurstudie die binnenkort verschijnt in Pest Management Science.
De International Union for Pure and Applied Chemistry, een organisatie voor de chemische industrie, begon in 2002 met een project waarin onderzoekers uit negen landen in kaart brachten wat de introductie van genetisch gemodificeerde gewassen betekende voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De leider van dat onlangs afgesloten project, dr. Gijs Kleter van RIKILT, is ook de eerste auteur van de studie die binnenkort verschijnt.
De publicatie laat zien dat in de Verenigde Staten – waar bedrijven en de overheid meer gegevens hebben verzameld dan in andere landen – boeren die herbicideresistente soja, maïs en katoen verbouwen 25 tot 33 procent minder bestrijdingsmiddelen gebruiken dan boeren die niet-gemodificeerde soja, maïs en katoen op hun akkers hebben staan. Soortgelijke cijfers komen ook uit anderen landen. In Canada gebruiken boeren die bijvoorbeeld herbicideresistent koolzaad verbouwen 37 procent minder bestrijdingsmiddelen.
De genplanten die zelf insecticide aanmaken, maken zelf eigenlijk ook een bestrijdingsmiddel. Australische onderzoekers berekenden echter dat Bt-katoen ook nog minder milieubelastend is als je dat door de plant aangemaakte gif meeneemt in de rekensom; 53 tot 23 procent minder dan bij het gangbare katoen.
Naast milieuvoordelen hebben gengewassen volgens de onderzoekers meer voordelen. Landarbeiders en boeren komen namelijk minder in contact met bestrijdingsmiddelen, en ook de blootstelling van consumenten aan bestrijdingsmiddelen daalt met tientallen procenten.