Wetenschap
Economie

Geld geven zonder voorwaarden helpt bij ontwikkelingshulp

Het nieuwe credo in de ontwikkelingshulp is: maak direct geld over aan arme huishoudens, zonder voorwaarden. Die investeren dat geld dan in een bedrijfje en onderwijs. Het werkt, zegt hoogleraar Ontwikkelingseconomie Erwin Bulte, maar de aanpak heeft ook beperkingen.
Albert Sikkema

©Shutterstock

Arme mensen steken dat geld in ontwikkeling, is de gedachte.

Bulte: ‘Dat blijkt inderdaad uit onderzoek; mensen gaan investeren in hun toekomst. In het begin was de vrees: als je geld overmaakt aan huishoudens, gaat de man het opmaken aan drank en tabak, maar dat klopt niet. Ook mannen hebben het goed voor met de familie en besteden dat geld aan een beter dak boven het hoofd, bedrijfje en aan schoolgeld.’

‘Er zijn twee redenen waarom direct geld geven werkt. De eerste: kapitaal in arme gebieden is schaars, het rendement op kleine investeringen is hoog. De tweede: je moet een klein bedrag per maand geven over een langere periode. Dat geeft rust en verlaagt de stress om dagelijks rond te komen. Minder stress zorgt ervoor dat mensen beter nadenken over besteding van het geld.’

En je hebt geen last van corrupte regeringen?

‘Dat is waar. Uit onderzoek blijkt dat soms wel 80 procent van het geld verdween in de zakken van al-dan-niet corrupte ambtenaren. Maar vergeet ook niet dat een groot deel van het ontwikkelingsgeld op gaat aan huizen, auto’s en verzekeringen van de westerse hulpverleners ter plaatse. Die transactiekosten schakel je bijna allemaal uit.’

Maar leidt het tot ontwikkeling van een gebied?

‘We weten niet hoe families en regio’s die geld krijgen er over vijf jaar voorstaan. We weten wel dat het effect van microkredieten na vijf jaar gering is. Dat komt door de aard van de investeringen. Kleine bedrijven zijn kwetsbaar, ze hebben geen buffers. Economische tegenvallers leiden tot faillissementen. Of je koopt goede zaden, maar door twee droge zomers mislukken de oogsten.’

De kredieten helpen maar deels?

‘Je helpt individuele huishoudens, dus het risico is dat je een soort vlooienmarkteconomie krijgt met allemaal kleine zaakjes. Vrijwel geen van die zaakjes groeit door naar het midden- en kleinbedrijf en je hebt ook grotere bedrijven nodig voor je economische ontwikkeling. Om die te krijgen, moet een overheid investeren in goed bestuur, infrastructuur en scholing. Wil een huishouden investeren in schoolgeld, dan moeten er scholen zijn met goed opgeleide leraren. Andere grootschalige projecten blijven dus nodig.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.