Student - 9 juni 2011
Experiment
Gapend staar ik naar een scherm vol getallen. Een fantasieloos bestand met negen dagen aan rupsgewichten, plantgewichten en getallen die na urenlang schermstaren überhaupt geen betekenis meer hebben.

Gefrustreerd - want ook na gebruik van het natuurlijk logaritme volgen de data geen normale verdeling - duw ik mijn bureaustoel naar achteren. Een ongecontroleerde beweging waarbij mijn zoveelste kopje budgetkoffie net niet omvalt. Op gemaakt vriendelijke toon maak ik m'n groepsgenoten mijn laatste bevinding duidelijk.
Het leek zo leuk. De afgelopen weken bestond mijn leven uit niets anders dan Ecological Methods II. Plannen maken, rupsjes voeren, rupsjes wegen, plantjes knippen, vraat schatten. En zodra ik één seconde over had, hielp ik andere groepen door met een sadistische grijns duizendpoten in de ethanol te gooien. Er nonchalant bij opmerkend dat het spartelen er eigenlijk best wel zielig uitziet. Allemaal voor de wetenschap natuurlijk hè.
Maar sinds ik een weekendje naar Parijs ben geweest, voelt de analyse zinloos. Blijkbaar vinden mijn hersenen het nuttiger om de zoveelste foto van de Eiffeltoren te maken dan pseudowetenschap te bedrijven. Waarom in hemelsnaam maak ik ook zestig uur in de week voor zo'n onbelangrijk experiment waarin de resultaten van de verschillende behandelingen niet eens verschillen.
Als ik zuchtend nog een slok koud geworden budgetkoffie neem, merkt mijn collega op dat de dataset gehusseld is. 'Kijk, in het vorige bestand stonden er nog heel andere getallen bij de rups.' Ongelovig staar ik naar het scherm. Het is vier uur in de middag en morgenvroeg moeten alle uitkomsten bekend zijn. Emotieloos kijkend kopieer ik de correcte data naar mijn computer. Geconcentreerd schuif ik mijn bureaustoel terug aan tafel. Ik ga rechtop zitten en begin helemaal opnieuw. Cynisch glimlach ik naar het scherm. 'Volgende week', mompel ik tegen mezelf, 'kan ik hier vast om lachen.'