Wetenschap - 3 april 2008
Europees beschermde natuur in boek
De natuurbeweging timmert flink aan de weg, blijkt uit de kersverse herziene uitgave van het boek ‘Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn’. In minder dan vier jaar tijd is veel extra kennis vergaard over beschermde dieren en planten.

Sinds de eerste uitgave in 2004 van het naslagwerk hebben biologen veel nieuwe populaties in Nederland ontdekt van Europees beschermde dieren en planten. Reden volgens de auteurs voor een herziene versie vol aanvullende informatie over bijvoorbeeld de zeggekorfslak en de rivierdonderpad.
De nieuwe druk bood tevens de gelegenheid om iets goed te maken. Want de eerste uitgave stuitte op ‘enige teleurgestelde reacties’. Het boek bevatte alleen de dieren en planten die onder de categorie Annex II vielen van de Habitatrichtlijn. Dit zijn soorten waar de overheid beschermde gebieden voor moet aanwijzen, zoals de modderkruiper, het vliegend hert en de noordse woelmuis. Die beschermde gebieden vallen onder de Natuurbeschermingswet.
Er zijn echter ook dieren die hun rustplaatsen of voortplantingsplekken buiten natuurgebieden hebben. Gebouwen, tijdelijke bouwputten of wijkpoeltjes zijn geregeld geliefde plekken voor beschermde vleermuizen en amfibieën. Volgens de Europese regelgeving moet voor een aantal soorten deze locaties beschermd worden. De organismen in Nederland die alleen binnen deze zogenoemde Annex IV groep vallen, zoals de rivierrombout en de hamster, ontbraken in de eerste druk maar staan wel in de tweede.
De auteurs grijpen verder de kans om aan te geven dat ze een groot aantal ongewervelde dieren missen in de lijst. Zij vinden kakkerlakken, lintwormen en pissebedden wel degelijk de moeite waard om te beschermen. Ook paddestoelen, wieren en korstmossen vallen tot hun grote spijt niet onder de Europese Habitatrichtlijn. Teleurstellend vinden zij verder dat er maar vijf plantensoorten voorkomen in Nederland van de zeshonderd die op Europese beschermingslijst staan. ‘Alleen wat vissen, amfibieën en vleermuizen betreft is ons land relatief goed bedeeld.’