Foto: De Dutch Open Run-Archery in 2012.
(Werderaner Bogenschützen)
Bij een run-archerywedstrijd rennen deelnemers vier keer 800 meter en moeten ze tussen het rennen door met drie pijlen drie bordjes om schieten. Wie een bordje mist, loopt een extra strafrondje van 125 meter.
Hoewel er al grote internationale wedstrijden zijn elders in de wereld, staat run-archery in Nederland nog in de kinderschoenen. Nederlandse liefhebbers hebben daarom een stuurgroep opgezet om de sport bekender te maken. Marleen Domburg, oprichtster van de Wageningse studentensportvereniging WAC, is ook lid van die stuurgroep. Toen er een locatie werd gezocht voor de vierde en laatste wedstrijd van dit jaar in Nederland, stelde Marleen Wageningen voor. ‘Het is heel leuk dat het nu op een studentencampus is. Er zijn nog maar drie officiële studentenboogschietverenigingen. Ik wil onder studenten de sport kenbaar maken, en laten zien dat er veel meer kan met boogschieten of hardlopen.’
Ik wil onder studenten de sport kenbaar maken, en laten zien dat er veel meer kan met boogschieten of hardlopen.
Marleen Domburg, oprichtster van Wageningse studentensportvereniging WAC
Marleen hoopt vooral dat de wedstrijd in Wageningen meer mensen enthousiast maakt om mee te doen aan run-archery’s. ‘Het is een nieuwe sport die zich aan het ontwikkelen is. Boogschutters zijn er intensief mee bezig, maar we proberen ook hardlopers erbij te krijgen, want daar zijn er veel meer van in Nederland.’ Bovendien is de sport volgens Marleen niet al te moeilijk en is deelname aan wedstrijden laagdrempelig. ‘Ik kan iemand in een half uurtje leren hoe je kan boogschieten en vervolgens kan je meedoen.’
Het belooft een bont gezelschap te worden op 12 november op Sportcentrum De Bongerd: er komen deelnemers uit Rusland, Frankrijk en Duitsland. ‘Meestal is de jongste deelnemer rond de tien jaar oud en de oudste rond de 60’, vertelt Marleen. Ze hoopt dat er rond de vijftig deelnemers zullen zijn, maar verwacht dat het aantal de komende jaren zal groeien. ‘Ik werd al gebeld of we voor volgend jaar al een datum kunnen plannen.’