Organisatie
Onderzoek

De kogel trof ook Wageningen

Vijf schoten maken op 6 mei 2002 even na zes uur in de avond een einde aan het leven van Pim Fortuyn. De moordenaar is Volkert van der Graaf, oud-student Milieuhygiëne van Wageningen Universiteit. De stad staat plotsklaps in het schelle licht van de media. Resource blikt tien jaar na dato terug. Door Roelof Kleis…

Onmogelijk. ‘Dat kan helemaal niet’, was de reactie van toenmalig promovendus Patrick Jansen op het bericht dat Volkert van der Graaf mogelijk de dader was van de aanslag. De Volkert die op Droevendaal had gewoond. Zíjn Droevendaal, de enclave waar hij jarenlang burgemeester was. ‘Droevendalers, dat zijn juist allemaal idealistische, pacifistische mensen. Ik kon me gewoon niet voorstellen dat een van die mensen naar de wapens zou grijpen. Droevendaal was wel de laatste plek waar je zo iemand zou verwachten.’ Jansen kende hem wel. Niet goed, maar gewoon als een bewoner, een Droevendaler. ‘Volkert was een van die idealisten waar Droevendaal vol mee zat. Veel studenten Biologie en Milieuhygiëne, zoals Volkert. Hij werkte bij de Vereniging Milieu Offensief, dat paste perfect in dat plaatje.’ De moord op Fortuyn is één van die gebeurtenissen waarvan je achteraf precies weet waar je was toen je er voor het eerst over hoorde. Als littekens kerven ze zich in je ziel. ‘Ik zat in de auto op weg naar huis, toen ik het op de radio hoorde’, herinnert Willem Koert zich. Hij is op dat moment verslaggever van het Wb, de voorloper van Resource. ‘Thuis zette ik de tv aan, en het eerste wat ik zag was dat beeld van Fortuyn die bloedend op het asfalt lag. Ik was er kapot van.’ Koert windt er geen doekjes om. ‘Voor mij was Fortuyn een held. Hij legde de vinger op de zere plek. Veel academische Wageningers begrepen niets van de populariteit van Fortuyn. Ze dachten serieus dat Fortuyn-aanhangers alleen in de wijken woonden die tijdens het WK-voetbal oranje werden geschilderd. Als ze dan merkten dat ook sommige collega’s van plan waren op Fortuyn te stemmen, waren ze geschokt. Zeker als die potentiële stemmers hoogleraren waren.’ Ook op de redactie van het Wb heerste volgens Koert dat onbegrip. ‘Vlak voor de moord was Fortuyn het gespreksonderwerp tijdens de pauzes. Fortuyn was niet populair. Ik herinner me gesprekken, een paar dagen voor de moord, waarin mensen zeiden dat ze het zouden begrijpen als er een aanslag op Fortuyn gepleegd zou worden. Een enkeling hoopte er zelfs op.’ Wageningse connectie We waren bezig een huis te kopen. Via de makelaar hoorden we wat er was gebeurd’, vertelt hoogleraar Milieubeleid Arthur Mol. ‘Ik dacht dat zoiets in Nederland nooit zou gebeuren. Maar achteraf is dat naïef, in Zweden was het immers ook al gebeurd.’ Mol wist op dat moment nog niet dat een oud-student van zijn leerstoelgroep de moord had gepleegd. Maar ook zonder die wetenschap zat de schrik er meteen goed in. ‘De eerste uren waren er relletjes op het Binnenhof. Ik werd geconfronteerd met de fragiliteit van de democratie. Als sociale wetenschapper hou ik me bezig met systemen waarin veranderingen vaak heel langzaam gaan. Toen waren er opeens mensen die de Tweede Kamer wilden bestormen. Daar schrok ik wel van.’ Simon Vink, woordvoerder van de Raad van Bestuur, weet niet meer waar hij het nieuws over de moord hoorde. ‘Ik denk niet in mijlpalen’, reageert hij wat korzelig. Het liefst praat hij niet meer over die tijd. Vink krijgt daags na de moord zijn eerste telefoontje over de Wageningse connectie met de aanslag op Fortuyn. Hij realiseert zich meteen dat-ie aan de bak moet. ‘Ik wist dat er veel vragen gesteld zouden worden.’ De volgende twee weken is hij fulltime bezig met Van der Graaf. Hij pluist nauwkeurig uit wat de link is tussen de universiteit en de van moord verdachte oud-Wageninger en staat daarover de pers geduldig te woord. Over die relatie kan hij kort zijn. ‘Die is flinterdun. Voor de universiteit was Van der Graaf een absoluut irrelevante figuur. Nog minder dan een passant. Hij heeft hier amper een jaar gestudeerd. Binnen de universiteit heeft hij geen enkele rol gespeeld. Van der Graaf is in die zin geen alumnus, is geen Wageninger.’ Zodra evenwel duidelijk is dat het spoor van de moordenaar naar Wageningen voert, wordt de stad overspoeld met journalisten uit binnen- en buitenland. ‘Weinig gesprekken in Wageningen gaan nog over iets anders’, schrijft het Wb tien dagen na dato (er is nog geen website) in een artikel onder de kop Wageningen geschokt en gespannen. ‘In kroegen en op straat vragen mensen zich hardop af hoe dit kon gebeuren.’ De spanning is volgens de verslaggever om te snijden. ‘De landelijke media hebben hun pijlen op Wageningen gericht. Cameraploegen doorkruisen de stad. Elke scheet is nieuws.’

Fact free politics

‘De honger naar informatie was enorm’, herinnert Jansen zich. ‘Ik werd helemaal platgebeld. Ik was in die tijd statenlid voor GroenLinks, de journalisten hadden dus mijn nummer. Ineens stond Droevendaal in een heel ander licht. Wie was Van der Graaf en hadden we dit aan zien komen?’ ‘In eerste instantie komen de gewone vragen naar het wie, wat en waar. Vervolgens gaan journalisten de diepte in’, schetst Vink met nauwelijks verhuld dedain de mediabelangstelling. ‘Bijvoorbeeld: had Van der Graaf een vriendin? Of ze komen met de vraag of er nog een andere invalshoek is. Die hype, dat onderzoek naar de omgeving van Van der Graaf heeft zo’n twee weken geduurd.’ De universiteit bleef daarbij redelijk buiten schot. ‘Er is in de media veel meer gekeken naar de link tussen Van der Graaf en extreem dieractivisme dan naar de relatie met de universiteit’, constateert Vink. ‘In zijn algemeenheid was de berichtgeving redelijk gedoseerd, als ik naar onze instelling kijk. Onze boodschap is goed overgekomen.’ GroenLinks Wageningen kwam er wat dat betreft veel slechter af. Van der Graaf was geen lid van GroenLinks. Maar dat maakte volgens Jansen voor de beeldvorming niks uit. ‘Hij kwam op voor natuur en milieu en was dus links. De kogel kwam van links. Zo ging dat, zonder feitelijke grondslag. Plotseling gaan mensen naar je wijzen als de bron van het kwaad. Ineens word je in verband gebracht met zoiets verwerpelijks als moord, word je medeverantwoordelijk gemaakt. Dat is heel eng. Links Wageningen werd een zondebok. Dat trokken we ons heel erg aan.’ ‘Er waren veel verdachtmakingen’, vult hoogleraar Mol aan. ‘In een artikel in HP De Tijd werd een boom geschetst van het netwerk rondom Van der Graaf. Daar stond ik ook in, net als Simon Vink. Er klopte niks van die boom, noch van het verhaal, maar ik voelde me er heel unheimisch bij. Er is in die tijd een heel ander type media, journalistiek en politiek gekomen. Branding werd belang­rijker dan de inhoud. Fact free politics, dat is toen begonnen.’ Het artikel (De GroenLinks-connectie) waar Mol aan refereert, verschijnt overigens ruim een jaar na de moord. Het is een gesprek met onderzoeksjournalist Peter Siebelt over zijn boek Eco Nostra. In het boek ‘ontrafelt’ Siebelt het ‘netwerk achter Volkert van der Graaf’. Een afrekening met de universiteit, hoogleraren als Arthur Mol en alles wat links is, progressief of anderszins verdacht. Volgens Vink slaat het allemaal nergens op. ‘Hij legt verbanden tussen van alles en nog wat. Wishfull thinking. Natuurlijk had Van der Graaf zijn eigen sociale omgeving en activiteiten. En daar zal ongetwijfeld een netwerkje omheen hebben gezeten. Maar dat had niets met de universiteit van doen. Van der Graaf woonde hier een tijdje, maar dat had elke plaats in Nederland kunnen zijn.’

Wageningse linkse kerk

De aandacht voor Wageningen was intens maar vluchtig. Toch zijn volgens Willem Koert die schijnwerpers heilzaam geweest voor Wageningen. ‘Wageningen had inderdaad enge links-sektarische trekjes. In de jaren tachtig kon je aan sommige vakken als student alleen met goed fatsoen deelnemen als je vond dat Nederland moest veranderen in een socialistische heilstaat. Was je een andere mening toegedaan, dan kreeg je te horen dat je beter kon vertrekken. De media hebben Wageningen na de moord op Fortuyn een spiegel voorgehouden. Dat heeft haar goed gedaan. De moord op Fortuyn bewees dat sommige denkbeelden binnen de Wageningse linkse kerk wel heel erg extreem waren.’ Patrick Jansen geeft eerlijk toe dat hij destijds de opmars van Pim Fortuyn gevaarlijk vond. ‘Met Fortuyn deed het populisme intrede in de Nederlandse politiek. Dat vond je ofwel spannend óf eng en gevaarlijk. Ik vond het gevaarlijk.’ Maar over Fortuyn denkt hij in retrospectief een stuk genuanceerder. ‘Fortuyn gaf een stem aan de onderbuik van Nederland. Op zich is dat goed, dat die stem wordt gehoord. Maar het heeft wel geleid tot fact free politics, tot kortetermijnpolitiek. En dat vind ik heel erg. Als Fortuyn het populisme in Nederland gestalte had kunnen geven, waren we vast beter af geweest dan nu. Wilders twittert maar wat. Fortuyn was een populist, maar tenminste wel iemand die het debat aanging.’ Sinds de moord op Fortuyn is er veel veranderd. Neem de toon van het debat, zegt Willem Koert. ‘Het polariserende dat informele politieke discussies kenmerkte, is verdwenen. Als je in linkse kringen verkondigde dat wat jou betreft ontwikkelingshulp afgeschaft mocht worden, dan kreeg je vóór de moord te horen dat je je met zo’n standpunt buiten de discussie plaatste, dat je een slecht mens was. Sinds de moord verlopen dergelijke discussies met argumenten. Dat was betrekkelijk zeldzaam in Wageningen.’ Hoogleraar Mol beaamt dat de toon in het debat inderdaad voorzichtiger is. ‘Zeker in progressieve groene kringen. Discussies zijn ook veel minder ideologisch en veel meer praktisch ingestoken. Daardoor wordt het begrijpelijker voor Henk en Ingrid, en dat is winst. Het is belangrijker geworden draagvlak en begrip te creëren.’

Nieuwe generatie

Wageningen Universiteit is ook een stuk zakelijker geworden, constateert Mol. ‘Het gaat tegenwoordig over ranglijsten, imago en financiën. Dat is doorgedrongen tot in de haarvaten van de organisatie. Voor mijn groep pakt dat goed uit; we hebben meer armslag en de afspraken zijn duidelijker. Zolang je je daar aan houdt, kun je zelf bepalen wat je doet. Vroeger moest alles via het bestuurscentrum.’ Wat Willem Koert betreft is Wageningen doorgeschoten in die zakelijkheid. ‘De linkse kerk van de jaren tachtig en negentig is nu vervangen door de kerk van het management’, vindt hij. ‘Die is net zo intolerant en extreem als de linkse kerk van toen. In geen enkele Nederlandse kennisinstelling is het management zo rigide en centralistisch als hier. Wageningen heeft kennelijk een blinde vlek voor zijn eigen extremisme.’ De universiteit is totaal van karakter veranderd, vindt ook Patrick Jansen. Maar dat komt niet door de moord op Fortuyn. ‘Tien jaar terug was Wageningen nog een geitenwollensokkenstad. Nu is het een mini-metropool, gekenmerkt door de aanwezigheid van heel veel nationaliteiten. Ik speculeer dat dat komt doordat er een nieuwe generatie is die de dingen anders doet.’ ‘Er is hier nog steeds een bepaald type sociaal bewogen student’, vindt Mol. ‘Ze zijn wel zakelijker en pragmatischer dan vroeger. Er komen nog steeds mensen die iets willen met de wereld. Maatschappelijk betrokken studenten. Niet Van der Graaf-achtig, maar mensen die geven om collectieve goederen en de medemens.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.