De reden van mijn gespijbel is even pijnlijk als grappig: ik spijbel zodat ik les kan geven. Dat zit zo: ik werk niet bij de universiteit, maar bij een niet-WUR-onderzoeksinstituut. Bij dat onderzoeksinstituut doen we voornamelijk – de naam zegt het al – onderzoek. Ik houd alleen ook van onderwijs. Voor mij is dat spijbellesgeven helend. Na een ochtend ecologie aan eerstejaarsstudenten te hebben gegeven, voel ik me weer nuttig en werk ik met nieuw zelfvertrouwen langer door.
Helaas is spijbelen een slecht verdienmodel. Met een jaarlijkse studentengroei van zo’n 10 procent en een budgetgroei van 2 procent is het Wageningse onderwijs steeds minder rendabel. Op de leerstoelgroep waar ik spijbel, is onderwijs nu al een verliespost.
Even had ik hoop dat het zou veranderen. De vier technische universiteiten (Wageningen is ook een beetje technisch) dreigden met een studentenstop als hun budget niet zou groeien. Stiekem droomde ik er al van om met dat extra budget legaal ingehuurd te worden en mijn studenten zonder schuldgevoel rond te leiden.
Die hoop was van korte duur. Minister Jet Bussemaker heeft meteen laten weten dat ze een studentenstop wel prima vindt. Voorlopig blijf ik dus maar spijbelen. Hopelijk kan ik na mijn PhD een nieuwe werkgever vinden die mijn spijbelgedrag eveneens wil gedogen.
Stijn van Gils (29) doet promotieonderzoek naar ecosysteemdiensten in de landbouw. Maandelijks beschrijft hij zijn worsteling met het systeem wetenschap.