Organisatie - 22 juni 2006
Botanische tuin krijgt ‘levend fossiel’
De Botanische tuin De Dreijen bezit sinds begin deze week een ‘uitgestorven conifeer’, de Wollemia nobilis. Curator drs. Wilbert Hetterscheid is in zijn nopjes met ‘dit boompje dat het verhaal van de kwetsbare biodiversiteit vertelt’.
De Wageningse hortus is een van de twaalf Nederlandse arboreta, botanische tuinen en dierentuinen die de Wollemia ‘voor een schappelijk prijsje’ kregen aangeboden door de Australische overheid. Dankzij een grootschalig kweekprogramma wordt de prehistorische naaldboom sinds kort over de hele wereld verkocht als kamerplant. Uit de verkoop wil men de bescherming van de soort bekostigen en publiciteit voor de botanische biodiversiteit genereren.
Hetterscheid: ‘De ontdekking was net zo spectaculair als die van coelecanth, de uitgestorven gewaande kwastvinnige vis. Deze boom heeft net zo’n aansprekend verhaal. Het komt in een heel beperkt gebiedje voor en is zeer kwetsbaar door de zeer hoge genetische uniformiteit.’
De eerste gekweekte exemplaren mochten slechts gekooid in botanische tuinen tentoongesteld worden, maar Hetterscheid gaat dit exemplaar waarschijnlijk gewoon in een kuip in de tuin zetten. ‘Hij is nog klein dus we houden hem eerst nog even apart op de kwekerij. Hij is niet winterhard, maar onze tropische kas is waarschijnlijk te warm. We zullen hem dus net als de cycaspalmen, die zomers in kuipen buiten staan, in een gematigde kas moeten laten overwinteren.’ Hij verklapt dat de Nederlandse curatoren al gekscherend hebben gewed wie de eerste Wollemia zou verliezen. ‘Je wordt natuurlijk het lachertje als onder jouw handen een levend fossiel doodgaat.’ / Gert van Maanen