Wetenschap
Blog

Blog: Zeeziektepleisters

Het alarm gaat af, zeven korte tonen en één lange toon. Ik ren naar mijn hut, trek in grote haast warme kleding en mijn rubber laarzen aan, pak mijn emergency jacket uit de kast en snel naar boven toe.
Gastredacteur

Tekst: Hilde de Laat Foto: Oceanwide Expeditions

De crew staat al klaar om de namen op te roepen. Zodra mijn naam klinkt moet ik duidelijk ‘yes’ roepen. Eindelijk zijn alle namen geweest en worden we vakkundig naar de reddingsboten gewezen. Daar aangekomen horen we dat de safety drill optimaal is verlopen. Pff. Hopelijk hoeven we deze situatie niet in het echt mee te maken.

De rest van de dag volgen nog meer safety drills, over het varen in de zodiacs en over de veiligheid aan land. Best eng om te horen wat er allemaal mis kan gaan. Zal ik deze informatie in een noodsituatie allemaal onthouden? Ik hoop het maar.

Die morgen zijn we dan eindelijk ingescheept op het schip de ‘Ortelius’. Een hele onderneming, want het schip ligt niet aan de kade en dus moet alle bagage, al het eten en alle passagiers met de zodiacs naar de boot worden gebracht. Doordat de tomaten nog niet waren gearriveerd hadden we wat vertraging.

Eenmaal aan boord ging ik snel op zoek naar mijn hut, op zo’n groot schip nog best lastig. Mijn hutgenoten blijk ik al te kennen van de vergadering in Groningen een paar maanden geleden. Wel zo fijn nu we met zijn vieren een krappe hut moeten delen.

We varen! De eerste paar uur zijn we bezig de beschutte baai uit te varen. Eenmaal op open zee begint het goed te spoken. De ene na de andere passagier rent de vergadering uit. Ik heb gelukkig nergens last van. In eerste instantie. ‘s Avonds ben ook ik gevloerd door zeeziekte. Dan maar de halve nacht voor het raampje doorgebracht om te kijken naar de horizon. Een geluk bij een ongeluk: het is 24 uur per dag licht buiten, dus de horizon is altijd zichtbaar.

Het is dag één, en nu hebben we al dwergvinvissen, bultruggen en gewone vinvissen gezien

Midden in de nacht besluit ik toch maar de dokter aan boord wakker te laten maken. Ik krijg een zeeziektepleister. Bij het ontbijt blijk ik niet de enige te zijn, de ene na de andere passagier loopt rond met een pleister achter zijn oor.

Vandaag staat onze eerste landing op het programma, maar helaas gooit een ijsbeer roet in het eten. Met ijsberen om ons heen is het niet veilig om aan land te gaan, aangezien zij ons als prooi zien. We varen door naar een andere plaats en komen onderweg een aantal walvissen tegen. Wat een beesten! Het is dag één, en nu hebben we al dwergvinvissen, bultruggen en gewone vinvissen gezien.

Om vier uur ‘s middags stap ik op de zodiac voor mijn eerste landing! We varen naar Stellefjerd, waar grote koloniën dikbekzeekoeten nestelen. De jongen worden grootgebracht op de klif, maar als zij oud genoeg zijn worden ze door papa en mama het nest uit geduwd. Het jong moet dan op tijd zijn vleugels uitslaan om niet tegen de rosten te pletter te vallen. Dit gaat helaas vaak mis. Wij waren getuigen van een jong dat van de klif af rolde en onderaan doodstil bleef liggen. Een andere zeekoet leek het te gaan halen, maar uiteindelijk is hij door een grote burgemeester (een meeuwensoort) uit de lucht geplukt. Dat is de natuur.

Eenmaal aan land gaan de onderzoekers snel aan het werk. De biologen vliegen in het rond om mossen, mijten, zeewater en zand te verzamelen. De toeristen staan met grote ogen te kijken hoe de biologen uit hun dak gaan van een mijt. Ook het team van de NOS vindt het prachtig. De journalisten worden op hun beurt weer euforisch van dat shot van een emmer en een vlindernetje.

Vannacht varen we naar Kapp Lee, de plaats waar Nederlandse wetenschappers in 1986 hebben overwinterd.

Hilde de Laat, student Biologie in Wageningen, is mee met de Spitsbergenexpeditie. Voor Resource houdt ze een blog bij.

Lees ook

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.