Student - 1 november 2007
Bijbaantjes

Meestal doe ik mee aan zo’n marketingonderzoek als ik een kater heb, omdat mijn tijd dan in ieder geval beter besteed is dan als ik zit te patiencen. Vol goede moed begin ik, maar het duurt eigenlijk altijd net iets langer en de vragen zijn net iets moeilijker dan ik had verwacht. Gaandeweg krijg ik honger of slaap, word ik chagrijnig en worden mijn antwoorden steeds negatiever.
Bij de laatste twintig vragen moet je vaak iets op een schaal aangeven. Van positief tot negatief, van leuk tot stom, van prettig tot vervelend. What is the f***ing difference! Daar klik ik meestal overal ‘neutraal’ aan omdat die synoniemen op mijn zenuwen werken en het me toch al te lang duurt. Hierna kan ik mijn geld gaan collecteren, de afstudeervakker zegt dankjewel, ik lieg graag gedaan en ik loop terug naar de computerzaal, mezelf vervloekend omdat ik niet gewoon door ben gegaan met patience.
Anders is het bij voedingsproeven. Daarbij mag je in een hokje zitten. Een heel erg wit hokje met een luikje en een knopje om aan te geven dat je klaar bent voor een nieuw monster. Daarnaast vaak een glaasje water met een cracker erbij om de smaak weg te werken. Bij deze proefjes moet je meestal in een schaalbalkje aangeven hoeveel trek je hebt in de frutsels die je zodadelijk gaat krijgen, hoe lekker ze eruit zien, hoe lekker ze echt zijn, enzovoorts.
Ik hou van eten en ik hou nog veel meer van gratis, dus met gratis eten kan je bij mij de plank nauwelijks misslaan. Ik werp het hapje met een sierlijke boog richting mond, kruis overal ‘heel positief’ aan - men moet een gegeven paard nou eenmaal niet in de bek kijken - en vraag met een druk op de knop de volgende snack aan. Jongens en meisjes, veel plezier met de resultaten.