Wetenschap
Onderzoek

Beknibbelen op de kudde

Schaapherders vallen tussen de wal en het schip. Omdat ze als natuurbeheerder noch als agrariër worden beschouwd, is er nauwelijks geld beschikbaar. Terwijl ze eigenlijk béide zijn. De bezuinigingen komen daar nog bovenop. Maar er gloort ook hoop. 'Duizenden hectare voormalige landbouwgrond wachten op extensieve begrazing.'

Als herder Roelof Kuipers (44) fluit, sprint ­Oscar weg om de kudde schapen naar zijn baas toe te drijven. ‘Uit’, en Oscar valt stil, ­trillend van verwachting om zo weer aan de slag te mogen. Bovenop de Tafelberg, met uitzicht op het coulisselandschap rond Winterswijk, houden mens en Altdeutscher Hüttehund samen toezicht op driehonderd ooien, ruim honderd al grote lammeren en één geit. De kudde is hier tijdelijk gestationeerd om te voorkomen dat de voormalige vuilnisbelt, nu recreatieterrein, dichtgroeit. ‘In 2006 ben ik fulltime schaapherder geworden’, vertelt Kuipers. ‘Ik heb twee kuddes. Daarmee trek ik te voet rond in het oosten van de Achterhoek; van bijvoorbeeld stadsparken in Lichtenvoorde en Groenlo, langs beek­oevers en bermen, maar ook in het natuurgebied op de grens bij Zwilbroek. Mijn schapen zorgen voor variatie in de vegetatie en ze verspreiden plantenzaden. Op plekken waar wij jaar in jaar uit komen, verschijnen orchideeën, bloeien de bermen en staat de zonnedauw weer langs de kikkerpoel. Dat is goed voor de natuur, ook voor allerlei vogels en amfibieën.’ Dat klinkt romantisch én nuttig, maar het is vooral ‘productie draaien’, vertelt Kuipers, en dat voor een karig loon. ‘Ik werk met schapen die zich moeten redden in moeilijk terrein met weinig voedzaam eten. Die worden lang niet zo vet als bijvoorbeeld een Texelaar op cultuurland; ze leveren bovendien matige, draderige wol. Financieel red ik het daarmee niet.’

Schapenvlees

Om aandacht te vragen voor de benarde positie van de twaalf zelfstandige schaapherders in Nederland – er zijn ook nog enkele tientallen kuddes van natuurbeschermingsorganisaties of beheerd door stichtingen – trok Kuipers samen met twee Gelderse collega’s en een kudde van 450 Schoonebeekers afgelopen week van Epe over de Veluwe naar Arnhem. Slotstuk van deze actie – Schapen Op Drift – was een symposium op het provinciehuis in Arnhem over de toekomst van de zelfstandige schaapherder, georganiseerd door het praktijknetwerk Daarom eten we schaap. Dat netwerk is voortgekomen uit de gedachte dat de afzet van slow food schapenvlees soelaas kan bieden voor de herders. Maar inmiddels is het uitgegroeid tot een belangenclub die vier ton subsidie krijgt voor vier jaar van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Schaapherders zijn onder meer afhankelijk van subsidiepotjes, bijvoorbeeld voor het behoud van zeldzame huisdierrassen. Maar die inkomsten kalven gestaag af, vertelt initiator Martin Woestenburg. ‘En dat geldt ook voor de belangrijkste inkomstenbron: de natuurbeheerstaken die de herders en hun kuddes verrichten, bijvoorbeeld in opdracht van natuurorganisaties, waterschappen of gemeenten. Vanwege bezuinigingen slaan die nu wel eens een jaartje over. Voor de herders is dat een ramp.’ Daar komt bij dat de landelijke vergoedingsregeling voor natuurbeheer met schaapskuddes vorig jaar afliep. Voortaan moeten de provincies met geld over de brug ­komen, maar die kunnen het niet eens worden met het ministerie over de benodigde middelen. ‘De herders’, zegt Woestenburg, ‘vallen tussen de wal en het schip. Ze worden niet echt serieus genomen als natuurbeheerder, maar ook niet als agrariër.’ Zo beschouwt de EU begrazing in natuurgebieden voorlopig nog niet als een subsidiabele vorm van landbouw.

Toeristenbus

Raymond Schrijver, onderzoeker agrarische economie bij Alterra, ziet op termijn echter een lichtpuntje. De vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie die in 2014 van kracht moet worden, kan wellicht soelaas beiden, aldus Schrijver, spreker tijdens het symposium afgelopen vrijdag in Arnhem. ‘Begrazing is een vorm van extensieve landbouw met veel maatschappelijk baten, zoals landschapsbeheer, behoud van biodiversiteit en cultureel erfgoed’, constateert Schrijver. ‘Er wordt gepraat over de mogelijkheid om terreinen die worden begraasd te beschouwen als landbouwgrond, en de herders als gebruikers van die grond recht te geven op subsidie. Als dat er door komt, dan is de kou uit de lucht, verwacht ik. Dan kunnen de herders weer een rede­lijk inkomen verdienen. Anders zie ik het somber in.’ De vraag is wel óf de schaapherders daarop kunnen wachten. ‘Ik kan niet even bij de schapen de batterijen eruit halen, tot er weer meer perspectief is’, zegt Roelof Kuipers. ‘Ik wil liever geen attractie zijn, die klaarstaat als de eerste toeristenbus komt. Ik wil gewoon mijn werk kunnen doen, zonder dat ik hoef te piekeren hoe ik het wintervoer koop. Subsidie vind ik eigenlijk een rotwoord. Ik heb zeshonderd dieren; daar zou ik toch gewoon mijn brood mee moeten kunnen verdienen?’

Werk in overvloed

Werk is er de komende decennia in ieder geval in overvloed, verwacht Herbert Diemont. Namens Alterra participeert hij als projectleider in Daarom eten we schaap. ‘Door intensivering in de agrarische sector is er in Europa steeds minder landbouwgrond nodig, ook in Nederland’, aldus Diemont. ‘Door de inrichting van de ecologische hoofdstructuur ligt er tienduizenden hectare voormalige intensieve landbouwgrond te wachten op een extensief beheer. Als we niks doen, worden al die braakliggende gronden uiteindelijk bos. Dat is meestal niet gewenst. Bijvoorbeeld omdat het landschap in stand moet blijven, of, zoals in Spanje en Portugal, omdat er angst heerst voor natuurbranden als de biomassa zich ophoopt.’ Begrazing, bij voorkeur door private partijen – die doen dat het meest kosteneffectief, verwacht Diemont – kan uitkomst bieden. ‘Zo is het mogelijk ecologie en economie te verbinden. Natuur gaat dan samen met vleesproductie; daar gaan we ons internationaal voor inzetten.’ Dat biedt ook nieuwe kansen voor Wageningen, denkt Diemont. ‘We kunnen nu laten zien dat we niet alleen kaas hebben gegeten van intensieve landbouw, maar ook weten hoe we extensief moeten beheren.’

Teken vangen

Zelf noemt Sip van Wieren van de Resource Ecology Group het een ‘probeersel’: teken wegvangen met schapen. ‘Vorig jaar zijn we samen met het RIVM en Entomologie aan een onderzoeksproject begonnen over de ecologie van de teek. Eén onderdeel daarvan is: hoe kun je die beesten terugdringen? Toen ik de schaapskudde zag die af en toe op de campus graast, bedacht ik ineens: zou het helpen om schapen een paar dagen intensief in een natuurgebied te laten grazen? Leidt dat tot een substantiële vermindering van het aantal teken? Herder Henry Hoiting is enthousiast. Samen gaan we deze zomer op een paar plaatsen een pilot uitvoeren.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.