In de Prestatieafspraken is vastgelegd dat vóór het einde van 2015 45 procent van de universitair docenten, hoofddocenten en hoogleraren een BKO-certificaat moeten hebben. Over gewone docenten, onderwijsassistenten, onderzoekers, postdocs of aio’s wordt niet gesproken. Toch kunnen ook zij opgaan voor het BKO-certificaat. ‘En dat gebeurt ook’, vertelt Marca Gresnigt van de afdeling Educational staff development.
De BKO is ‘een bewijs van de didactische bekwaamheid van docenten in het wetenschappelijk onderwijs’ en is in 2008 ingevoerd door alle Nederlandse universiteiten. Om het BKO-certificaat te behalen moeten docenten meerdere cursussen volgen, opdrachten doen en een portfolio bijhouden. In totaal vergt het behalen van de kwalificatie een inspanning van ongeveer 200 uur.
‘Het is niet verplicht om de BKO te behalen’, vertelt Linda Luchtman van de afdeling Educational staff development. ‘Leerstoelhouders moeten hun mensen er zelf toe bewegen. Ze kunnen ook zeggen: wij vinden de BKO niet nodig.’ Dat lijkt echter niet vaak te gebeuren, laat haar collega Marca Gresnigt weten. Ze vertelt dat op dit moment 210 medewerkers bezig zijn met hun BKO en dat er ook mensen zijn die enkel losse cursussen volgen. ‘Enkele promovendi volgen bijvoorbeeld de cursus “Begeleiden van afstudeerstudenten”, maar doorlopen niet het volledige BKO-traject.’
Ook voor onderzoekers van de onderzoeksinstituten van Wageningen UR (DLO) is het mogelijk de onderwijskwalificatie te behalen, vertelt Gresnigt. ‘Als ze niet of nauwelijks lesgeven is dat natuurlijk niet nodig’, zegt ze, maar ze raadt iedereen die regelmatig onderwijs geeft aan het BKO-leerproces te doorlopen.
In de papieren Resource die vanaf aanstaande donderdag in de bakken ligt, reageren enkele medewerkers op de stelling: ‘DLO-onderzoekers inzetten om onderwijs te verzorgen op de universiteit is een goed idee.’ Ben jij het hiermee eens? Geef hier alvast je mening.